Gepubliceerd op 10 maart 2022

Het moonshot van Jelle Roorda: Op zoek naar ‘de eeuwige bron’

In 1962 maakte president John F. Kennedy met een inspirerende, gedurfde speech - ook bekend als de ‘Moonshot speech’ - de Verenigde Staten rijp voor een kostbaar maar zeer succesvol ruimtevaartprogramma, een programma waarin duizenden Amerikanen hun kennis, inzichten en energie samenbalden om de eerste mens voet op de maan te laten zetten. Ook in het waterbeheer kunnen we vandaag de dag wel wat ‘moonshot thinking’ gebruiken. Als afsluiting én voortzetting van de webinarreeks ‘Klimaatrobuuste Watersystemen’, vragen we een aantal mensen uit de wereld van de wetenschap en het waterbeheer naar hun persoonlijke moonshot en de inzet die ze daarvoor plegen. Deze keer: Jelle Roorda.

Jelle Roorda is gepokt en gemazeld in de watersector. Hij hamert erop dat we snel en effectief in actie komen, want in 2030 hebben we al te maken met het klimaat dat eerder was voorspeld voor 2050. Om dat te bewerkstelligen wordt het volgens hem de hoogste tijd ruimte te geven aan de talloze gedreven, enthousiaste, niet bang uitgevallen waterprofessionals die ons land rijk is.

Wie ben je en wat drijft je als waterprofessional?

'Van huis ben ik afvalwatertechnoloog. Ik heb gewerkt bij waterschappen en drinkwaterbedrijven, en sinds enige tijd ben ik onafhankelijk adviseur. Zo heb ik een brede kijk ontwikkeld op het werkveld. Ik ben altijd geïnteresseerd in de vraag: waarom doen we in deze sector wat we doen? Ik ben ongeduldig en kan mij enorm opwinden over het feit dat we nog altijd zoveel tijd nemen om de waterkwaliteit op orde te krijgen en ons aan te passen aan het veranderende klimaat. Tijd is de dood in de pot voor de systeemsprong die we met elkaar moeten maken. Maar ik ben toch vooral een positief ingesteld mens. Ik wil graag vooruit. Voor mij is het glas altijd half vol, en vaak helemaal.'

Wat is jouw moonshot?

'Klimaatadaptief in 2050?! Nee, klimaatadaptief in 2030! Want het klimaat dat we in 2050 zouden krijgen, hebben we - zoals het er nu uitziet - al in 2030. Klimaatadaptief betekent bijvoorbeeld dat we het bodem- en watersysteem leidend laten zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het betekent ook dat we alle maatregelen die we in de waterketen nemen, nemen vanuit het perspectief van het watersysteem. Alles in de keten doe je voor het systeem. Het betekent dat we niet vanuit de technologie, maar vanuit het systeem kijken hoe we van een rwzi de ultieme waterfabriek maken, om ervoor te zorgen dat water, zoals ze het bij Vitens zo mooi zeggen, ‘de eeuwige bron’ is. We lenen het water, gebruiken het en zorgen er na gebruik weer voor dat het schoon terugvloeit naar de bron. Zo blijft deze bron altijd gevuld met voldoende water van goede kwaliteit.'

Wat kunnen we in tien jaar bereiken en wat is daar voor nodig?

'We kunnen enorm versnellen als we dat willen. Daarvoor hebben we gedreven mensen nodig, mensen met lef en enthousiasme. Waterprofessionals die inclusief kunnen denken, samen met alle partijen die je nodig hebt: boeren, burgers, ondernemers. Deze professionals moeten we de ruimte leren geven. Dat brengt ons echt snel verder. En het mooie is: ze zijn er! Ik kom ze overal tegen in de waterwereld. Bovendien werkt het als een magneet voor de sector. Als we ruimte geven aan deze medewerkers, komen er vanzelf steeds meer van deze mensen naar ons toe. Daarmee kunnen we echt accelereren.'

Welke bijdrage kun je als waterprofessional leveren? 

'Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik als onafhankelijk adviseur nog wat vrijer datgene kan doen, wat ik het liefst doe: enthousiasmeren, prikkelen, mensen met elkaar verbinden, de boel opschudden, vragen en doorvragen. Ik probeer in organisaties en projecten ruimte te creëren om te zorgen dat we met elkaar echt een systeemsprong gaan maken. Samen, met elkaar. Waarbij er niet eindeloos wordt gesteggeld over de vraag wie de rekening moet gaan betalen en wie nu precies waarvoor verantwoordelijk is. We zijn samen verantwoordelijk en we betalen samen de rekening. Nu wordt die rekening te veel bij de volgende generaties gelegd.'

En als persoon?

'Ik ben mij, net als steeds meer andere mensen, steeds bewuster van de effecten van mijn eigen doen en laten op het milieu en het klimaat. Ik ben overigens niet roomser dan de Paus. Maar ik eet minder vlees dan vroeger, ik vlieg minder, ik heb een moestuin en er scharrelen kippen en schapen rond. En voor iedere dag die ik betaald heb gewerkt, trakteer ik mezelf niet op een fles wijn, maar laat ik een boom planten. Dat zijn er elk jaar toch al snel bijna 200. En ik werk heel graag met bedrijven en organisaties die duurzaamheid serieus nemen bij alles wat ze doen.'

Deltacommissaris Peter Glas wilde graag van je weten hoe je ervoor zorgt dat water en bodem in de praktijk sturend worden bij de opgaven die er liggen. 

'Een lastige vraag. We kunnen als watersector wel zeggen: water en bodem zijn leidend, maar voor iemand die een huis zoekt, is woningbouw leidend. En voor de wie zich bezig houden met energietransitie, is ruimte voor windmolens misschien wel leidend. Het is maar net vanuit welk perspectief je het bekijkt. Wat al deze ‘leidende principes’ gemeen hebben, is ruimte. Daar ligt de sleutel. Het zijn allemaal gebiedsopgaven, en die moet je gezamenlijk en in samenhang met alle betrokken partijen gaan oppakken. Wie daarbij het initiatief neemt, is daarbij voor mij niet belangrijk. Het kan een gemeente zijn, een waterschap of een ondernemer. Nu vinden gebiedsprocessen bijna altijd plaats als reactie op een doel: een gemeenten wil ergens windmolens plaatsen en start een gebiedsproces, of een waterschap moet een dijk versterken en start een gebiedsproces. Allemaal reactief, met op voorhand een door de startende partij gewenste uitkomst. Dat lijkt me gedoemd te mislukken. Het gaat erom dat je met elkaar lokaal een visie ontwikkeld waarin je alle opgaven een plek geeft en vanuit die visie open en met de kaarten op tafel samen zoekt naar oplossingen.'

Deel deze blog