• Windpark levert 700 MW, genoeg om zevenhonderdduizend huishoudens van energie te voorzien

Gepubliceerd op 01 september 2020

Aansluiting windpark boven Waddeneilanden

In de Noordzee ten noorden van de Waddeneilanden legt TenneT als netbeheerder de kabelverbinding aan tussen het windpark Ten noorden van de Waddeneilanden en het Nederlandse hoogspanningsnet. TenneT, in de rol van initiatiefnemer, en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) als coördinerend bevoegd gezag, zoeken hiervoor de meest wenselijke route naar een van de drie aansluitlocaties op het land. Witteveen+Bos heeft hiervoor met partner Sweco de tracéalternatieven ontwikkeld, de notitie Reikwijdte en Detailniveau en het MER en de integrale effectenanalyse (IEA) opgesteld. Daarnaast is een projectwebsite opgeleverd en het omgevingsmanagement en de technische uitwerking van de tracéalternatieven voor deze fase afgerond en gepresenteerd.


Het project Net op zee Ten noorden van de Waddeneilanden (NOZ TNW) is geen doorsneeproject. ‘In afwijking van andere Net op zeeprojecten hebben we hier te maken met de Noordzee én de Waddenzee’, vertelt Frank Timmer, projectleider bij TenneT en opdrachtgever. ‘Verder is er sprake van zowel een lang tracé door zee als een lang traject op het land. De lengte van het totale tracé zit voor de verschillende alternatieven rond de 100 kilometer. Met name de lengte van het landtracé (oplopend tot zo'n 25-30 km) is beduidend hoger dan dat van andere Net op zee-projecten.’

Aansluitlocaties
De tracéalternatieven moeten het windmolenpark Ten noorden van de Waddeneilanden verbinden met de aansluitlocatie in Burgum (Friesland), die in Vierverlaten (Groningen) of de locatie in Eemshaven (Groningen). Het windmolenpark gaat een vermogen leveren van 700 MW, voldoende om zo’n zevenhonderdduizend huishoudens van elektriciteit te voorzien. Door de lengte van het traject zijn er veel stakeholders: twee provincies, twee waterschappen, negen gemeenten, natuurorganisaties, agrarische organisaties, industrie. ‘In het omgevingsproces hebben we voorgesorteerd op de aanstaande Omgevingswet’, zegt Patrick Mulder, projectmanager bij Witteveen+Bos. ‘De invoering van de wet is dan wel met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2022, wij zijn voorbereid en hebben met dit project in de geest van de nieuwe wet gehandeld.’

Negen tracéalternatieven
TenneT, het ministerie van EZK, Witteveen+Bos en partner Sweco zijn het er over eens: dit project is op alle gebieden een uitdaging. Het traject door de Waddenzee is complex vanwege de unieke natuurwaarden. Het staat niet voor niets op de Werelderfgoedlijst van Unesco en bestaat uit zeven Natura 2000-gebieden. Andere thema’s waarmee de onderzoekers te dealen hebben zijn de grensoverschrijdende afstemming, de bodemdynamiek, de stikstofproblematiek en het grote aantal tracéalternatieven dat uiteindelijk onderzocht is: negen. Timmer: ‘We hadden in het project in eerste instantie vijf tracés gedefinieerd. Door de input van de betrokken overheden, organisaties en bewoners uit de omgeving - ze hebben in een aantal werksessies en via onze interactieve website mee kunnen denken - kwamen daar nog vier alternatieven bij. We kwamen dus uit op negen tracéalternatieven. Dat is best een uitdaging; we hebben ze allemaal onderzocht.’ ‘Alle alternatieven voldoen aan de eisen: een zo kort mogelijke route, zo weinig mogelijk negatieve effecten op milieu en leefomgeving en samen geven de routes een goed overzicht van de mogelijke effecten van het project. Ze hebben ook allemaal unieke waarden, waardoor we goed naar de onderscheidende effecten konden kijken.’

Rianne Albers-Schouten, senior adviseur vanuit Witteveen+Bos: ‘Die vier extra tracés vanuit de participatie zijn niet alleen afkomstig van overheden, maar ook van landbouworganisaties, bewoners en milieugroepen. Deze input op een goede manier meenemen in het proces was wel een cultuurshift. Eerlijk gezegd zaten we vanuit de planning en de workload niet te wachten op nog meer tracés. Het is al enorm veel werk om vijf tracés te analyseren en dan komen er ook nog vier bij. Aan de andere kant zijn we ontzettend blij met de grote betrokkenheid en input van alle stakeholders. Ook vanuit gebiedskennis is het goed om de stakeholders er nadrukkelijk bij te betrekken. Dat maakt de studie completer en nog meer onderbouwd. Dit is een van de weinige studies die zo breed onderzocht is.’

Vanuit gebiedskennis is het goed om de stakeholders er nadrukkelijk bij te betrekken. Dit is een van de weinige studies die zo breed onderzocht is.

Rianne Albers-Schouten - Witteveen+Bos

Integrale sessies
Het maakte het halen van de planning wel een uitdaging. ‘Het was een gezamenlijke  ontdekkingstocht’, zegt Anne Melchers, projectleider van het ministerie van EZK. De integrale sessies over de vorderingen, de techniek en het milieu hebben erg geholpen om elkaar te begrijpen en de vaart er in te houden. Het is goed als de – tegenstrijdige – belangen van landbouw en natuur direct van elkaar horen waarom ze blij zijn met een bepaald tracé.’

Patrick Mulder: ‘Het is in vele opzichten een boeiend en leerzaam project. Zowel vakinhoudelijk, procesmatig als wat betreft samenwerking en afstemming. In het project komen veel van de disciplines binnen Witteveen+Bos samen. De betrokken partijen hebben nauw samengewerkt, ieder vanuit zijn rol en verantwoordelijkheden. We streven hetzelfde doel na en zijn optimaal omgevingsgericht bezig. Dat betekent ook dat je je project anders moet uitvoeren. De projectmatige samenwerking staat centraal. ’ ‘En dat leidde tot een intensieve, vruchtbare samenwerking tussen TenneT, EZK en W+B/Sweco’, vult Melchers aan.

Corona
In het afgelopen half jaar kwam het contact en de communicatie met de stakeholders even onder druk te staan. Door corona was het niet langer mogelijk fysieke bijeenkomsten te organiseren en moest er overgestapt worden naar andere, digitale vormen van communicatie. Rianne Albers: ‘We hebben snel geschakeld. We hebben studiobijeenkomsten gehouden ter vervanging van de fysieke informatieavonden en digitale vragensessies gelanceerd.’ Mulder: ‘We hadden het geluk dat iedereen ons toen al kende. Hierdoor verliep de overgang vrij soepel. We kennen hierdoor weinig coronavertraging in het project.’

Het is de eerste keer dat bij een project als deze een interactieve website (webplatform) is ingezet. Dit is een goede en transparante manier om zowel de plannen als de input van de verschillende stakeholders daarop te verzamelen en inzichtelijk te maken. Ook de MER (Milieu Effect Rapportage) is via dit platform gepresenteerd. Deze vorm van rapporteren wordt de nieuwe standaard. Het dwingt onderzoekers om te communiceren voor een breder publiek, en niet meer alleen voor technici, bestuurders en beleidmakers. Het is een randvoorwaarde voor participatief ontwerpen en vereist heldere, publieksvriendelijke communicatie en communicatiemiddelen.

Participatief ontwerpen
Of het nu digitaal is of via fysieke bijeenkomsten, het betrekken bij en laten meedoen van mensen aan participatietrajecten is een voortdurend aandachtspunt’, vindt Timmer. ‘Digitale participatie is vrij nieuw, evenals digitale interactie. Maar om de juiste mensen te bereiken zie ik voorlopig nog een mix van papieren uitnodigingen, fysieke bijeenkomsten en digitale interactie. Het is een proces, waar we inzitten.’

De minister van EZK maakt op basis van de opgeleverde integrale effectenanalyse (IEA), de reacties uit de omgeving, het advies van de Commissie voor de m.e.r. en het advies van de regiopartijen in het najaar van 2020 een keuze uit de onderzochte tracéalternatieven. Na de tweede MER-fase, het inpassingsplan en het vergunningentraject kan dan naar verwachting in 2023 met de aanleg begonnen worden. In 2027 moet het windpark Ten noorden van de Waddeneilanden in bedrijf worden genomen.

Deel dit bericht

Meer weten?

Rianne Albers-Schouten

PMC-leider Smart Infra Systems