Het moonshot van Peter Glas: Meebewegen met waar het water ons brengt
In 1962 maakte president John F. Kennedy met een inspirerende, gedurfde speech - ook bekend als de ‘Moonshot speech’ - de Verenigde Staten rijp voor een kostbaar maar zeer succesvol ruimtevaartprogramma, een programma waarin duizenden Amerikanen hun kennis, inzichten en energie samenbalden om de eerste mens voet op de maan te laten zetten. Ook in het waterbeheer kunnen we vandaag de dag wel wat ‘moonshot thinking’ gebruiken. Als afsluiting én voortzetting van de webinarreeks ‘Klimaatrobuuste Watersystemen’, vragen we een aantal mensen uit de wereld van de wetenschap en het waterbeheer naar hun persoonlijke moonshot en de inzet die ze daarvoor plegen. Deze keer: Peter Glas.
Op zijn 16e kreeg hij zijn spreekwoordelijke wake up call, na het lezen van ‘Grenzen aan de Groei’. Dit alarmerende rapport uit 1972 van de Club Van Rome had een enorme impact op het mondiale milieubewustzijn. Het tekende ook het latere leven en werken van deltacommissaris Peter Glas: '2100 lijkt nog ver weg. Maar het gaat over de kinderen van onze huidige generatie jongeren. Om ervoor te zorgen dat zij hier veilig en prettig kunnen blijven wonen en werken, moeten wij nu de juiste besluiten nemen.'
Wie ben je en wat drijft je als waterprofessional?
'Mijn vaders vader was beurtschipper in Burgerbrug, de vader van mijn moeder had een verzekeringskantoor in Hoorn. Van twee kanten ben ik dus West-Fries. Maar ik ben opgegroeid op verschillende plekken in Nederland, want mijn vader was journalist voor een landelijk dagblad. Na het lezen van het rapport ‘Grenzen aan de groei’, besloot ik dat ik me wilde inzetten voor de planeet en voor het leven op aarde. Ik was 16. Ik ben biologie en ecologie gaan studeren, met veel wiskunde en statistiek. Mijn eerste echte baan in 1983 was bij het Waterloopkundig Laboratorium (nu Deltares, red.); vanaf 1999 werd ik bestuurlijk actief bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Sindsdien ben ik altijd bestuurlijk betrokken geweest bij het waterbeheer in Nederland. Eerst als watergraaf van Waterschap De Dommel en als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Sinds 2019 ben ik regeringscommissaris voor het Deltaprogramma.'
Wat is jouw moonshot?
'Een Nederland dat veilig en leefbaar is. Dat wil zeggen: weerbaar tegen een hogere zeespiegel, weerbaar tegen hogere en ook lagere afvoeren van de rivieren én zo ingericht dat we weerextremen kunnen opvangen, zowel in de stad als op het platteland. Het is ook een land dat weer heeft leren leven in harmonie met de natuur.
2100 lijkt nog ver weg, maar het gaat over de kinderen van onze huidige generatie jongeren. Om ervoor te zorgen dat zij hier veilig en prettig kunnen blijven wonen en werken, moeten wij nu de juiste besluiten nemen. Dat betekent water en bodem sturend laten zijn bij alle grote opgaven waarvoor we gesteld staan, en ervoor zorgen dat we klimaatbestendig en waterrobuust bouwen. Zo kunnen steden en dorpen extreme weerextremen opvangen, met voldoende groen en blauw voor de hete en droge perioden en voldoende ruimte voor extra berging van water.
We moeten de functies in het fysieke domein slim gaan combineren, en gaan werken mét de natuur in plaats van er tegenin. Circulariteit in grondstoffengebruik is de basis voor economische activiteit. Alle afval is grondstof. Veenweidengebieden zakken niet meer. De beekdalen zijn vernat en houden het water vast. Grondwatervoorraden zijn hersteld. De doelen van de Kaderrichtlijn Water zijn behaald. Het agrarisch landgebruik is daarop afgestemd. De natuur is beleefbaar in alle seizoenen en ecosysteemdiensten vormen onderdeel van het verdienmodel van de boer en van de industrie.
En ten slotte: wij moeten ons stap voor stap voorbereiden op de eeuwen ná 2100. Op lange termijn wordt Nederland amfibisch. Wij moeten meebewegen met waar het water ons brengt.'
Wat kunnen we in tien jaar bereiken en wat is daar voor nodig?
'Als we nu de daad bij het woord voegen, houden we binnen tien jaar bij alle opgaven rekening met het veranderende klimaat en laten we water en boden sturend zijn bij al onze beslissingen. We nemen nu besluiten die voor de lange termijn bepalend zijn voor de ruimtelijke inrichting van ons land. Mijn oproep: doe het in één keer goed. Zorg ervoor dat we niet alleen de problemen van nu oplossen, maar ook schade voor toekomstige generaties voorkomen. Klimaatadaptie móet sturend zijn bij hoe we bouwen en hoe we ons land inrichten. Dit vraagt actie op landelijk en op regionaal niveau, waar het ‘water’ aan tafel moet zitten bij alle beslissingen die in het fysieke domein worden genomen. Het is belangrijk dat we dit de komende jaren goed borgen.
Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten kunnen binnen nu en tien jaar flinke stappen zetten voor klimaatadapatie. Als ze tenminste samenwerken met elkaar, ondernemers en burgers. Als ze stresstesten en risicodialogen benutten, over de grenzen van het eigen gebied samenwerken aan regionale oplossingen en inwoners behulpzaam zijn met kennis en stimuleringsregelingen, zodat die zelf praktische maatregelen kunnen treffen daar waar ze wonen en werken.'
Welke bijdrage kun je als deltacommissaris leveren?
'Als deltacommissaris stel ik ieder jaar samen met alle bestuurslagen in Nederland een Deltaprogramma op. Daarin staat informatie over de voortang op het gebied van waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke klimaatadaptatie; we nemen daarbij wetenschappelijk gefundeerde signalen mee over het klimaat en de ontwikkelingen in de samenleving, en we doen concrete voorstellen voor de uitvoering en financiering. De deltaplannen bespreek ik met de private sector en belangengroepen. Zo hoop ik het doel van een veilige en leefbare delta ieder jaar weer een stap dichterbij te brengen.'
En als persoon?
'Ik probeer iedere dag weer verbindingen te leggen met mensen en organisaties die betrokken zijn bij de inrichting en vormgeving van ons land, van deze delta. Door beschikbaar te zijn voor gesprek, door op heel veel plekken langs de waterkant te komen kijken, door aan te moedigen, hulp te bieden, en waar nodig aan te spreken en op te schudden.'
Bas Worm wilde van u graag weten hoe we komen tot bestuurlijke uitvoeringskracht;
hoe gaan we echt meters maken zodat we bijblijven met de snelheid waarmee het klimaat verandert. ‘Oneindig polderen’ is daarbij volgens hem niet de goede weg.
'De kracht van het waterbeheer in Nederland zit juist in de samenwerking tussen Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en kennisinstellingen. Het polderen is dus effectief en we zijn er wereldvermaard om. Je kunt complexe vraagstukken alleen het hoofd bieden als je, op basis van een duidelijke keuze aan de voorkant, samen én integraal werkt aan de opgaven. Als je dit goed regelt, kun je verderop in het proces juist tijd besparen, sneller meters maken en voortgang boeken. Gezien de snelheid waarmee het klimaat verandert is het inderdaad nodig dat we de vaart er in houden. Het IPCC-rapport, de overstromingen in Limburg en het KNMI klimaatsignaal ‘21 onderstrepen de urgentie die door alle betrokken partijen in het Deltaprogramma wordt gevoeld.'
Wat wil je graag weten van de volgende moonshotter, Jelle Roorda?
'Als we water en bodem sturend willen laten zijn: hoe zorg jij daar in de praktijk voor, waar loop je tegenaan en wat zijn volgens jou de oplossingen?'