De omgevingsvisie en het omgevingsplan: onlosmakelijk met elkaar verbonden
Bij velen leeft het idee dat het omgevingsplan successievelijk volgt op de omgevingsvisie. Ze worden daarbij vaak onterecht apart van elkaar beschouwd, terwijl ze juist onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Immers, nieuwe initiatieven worden getoetst aan zowel het beleid (de omgevingsvisie) als de regels (het omgevingsplan). Zonder duidelijk beleid voor de toekomst is het niet helder welke regels in het omgevingsplan moeten worden opgenomen, zodat ambities uit de omgevingsvisie kunnen worden behaald.
Botsproeven
Een goed doordacht integraal afwegingskader in de omgevingsvisie kan zorgen voor de gewenste samenhang met het omgevingsplan. In dit afwegingskader worden verschillende ambities tegen elkaar afgewogen. Hoe verhouden thema’s als natuur, verstedelijking en de energietransitie zich bijvoorbeeld tot elkaar? Hoe hoog wil een gemeente op al deze ambities inzetten?
Botsproeven, die veel gemeenten al uitvoeren, zijn een uitstekend middel om expliciet te maken welke ambities samengaan en welke niet. Daarnaast helpen deze proeven om ambities zo nauwgezet mogelijk te formuleren.Ambities krijgen, vanwege het meer abstracte karakter van de omgevingsvisie, vaak een bepaalde bandbreedte mee in het integrale afwegingskader (‘wij streven naar een groenere gemeente in 2050’). Dit betekent dat het afwegingskader te algemeen is om initiatieven op planniveau te toetsen.
Concrete normen
Daar komt het omgevingsplan bij kijken. Het afwegingskader wordt in het omgevingsplan omgezet in concrete normen (de regels). Daarbij kan expliciet invulling worden gegeven aan de bandbreedte door voor een bepaalde ambitie een minimum of een maximum op te nemen. Bijvoorbeeld, ‘in het centrumgebied is in 2050 per inwoner 50 m2 groen aanwezig’.
Het vastleggen van een sturingsfilosofie in de omgevingsvisie helpt gemeenten te besluiten waar ze voornamelijk willen faciliteren en waar ze juist willen sturen om de ambities te behalen. Zijn er gebieden waar een grotere focus op een bepaalde ambitie moet liggen dan in andere gebieden? De sturingsfilosofie komt vervolgens van pas bij het bepalen van de ontwikkelruimte in de verschillende deelgebieden van het omgevingsplan.
Laten we bij het opstellen van omgevingsvisies dus al goed nadenken over de concrete uitwerking in het omgevingsplan. Daarmee kunnen we bijdragen aan het succesvol realiseren van de ambities.