Milieueffectenrapportage

Met milieueffectenrapportage (m.e.r) onderzoeken we de impact van een toekomstig plan of (bouw)project op de omgeving. We brengen alle effecten op het milieu - ook de schadelijke - vroegtijdig in kaart en adviseren onze klanten over hoe deze effecten maximaal opgevangen kunnen worden.

Wil je zeker zijn dat jouw project vergund wordt? Help dan de overheidsinstanties de juiste beslissing te nemen door dergelijk milieueffectenrapport samen met de vergunningsaanvraag voor jouw project in te dienen.

Team van MER-coördinatoren en -deskundigen

Witteveen+Bos Belgium beschikt over een team aan experten om verschillende effectenstudies op te maken. Zo verzorgen onze medewerkers de coördinatie van de m.e.r, gaande van de offerte tot het indienen van de aanvraag en de opvolging van het dossier. Je mag dus rekenen op een vlotte opmaak van jouw effectenstudie.

Heel concreet betekent dit dat we beroep doen op onze eigen (erkende) MER-coördinatoren en erkende MER-deskundigen voor de opmaak van project-MER’s, plan-MER’s, project-MER-ontheffingen en project- en plan-MER-screeningsnota’s. Voor een aantal andere disciplines doen we eveneens beroep op de ondersteuning van een vaste groep aan onderaannemers.

Diverse m.e.r. procedures

Een milieueffectenrapportage kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van een aantal parameters:

  • de procedure: planvorming of vergunningsaanvraag voor een project
  • de aard van het plan of project: de omvang, is het ingrijpend en/of gelegen in kwetsbaar gebied.

 

Bovendien kan een m.e.r. als een toetsend, ontwerpend of milieu-optimaliserend instrument gehanteerd worden. De alternatievenafweging en beoordeling van de milieueffecten (per discipline) vormen de belangrijkste aspecten van een milieueffectrapportage.

Er zijn verschillende vormen van milieueffectenrapportage mogelijk. Witteveen+Bos begeleidt je doorheen de verschillende trajecten.

Project-MER-screening

Voor sommige kleinere projecten geldt een project-m.e.r.-screeningsplicht. Staat jouw project beschreven in bijlage III van het MER-besluit (2004), dan is een screening van de impact van jouw plannen noodzakelijk.

Alleen wanneer deze project-MER-screening uitwijst dat er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn n.a.v. de plannen, dan is het verplicht een project-MER op te maken en samen met jouw vergunningsaanvraag in te dienen.

We onderzoeken in dit traject identiek dezelfde disciplines als in een project-MER, maar de omvang van het onderzoek is iets beperkter. Bovendien verloopt zo’n project-m.e.r.-screening simultaan met de opmaak van het aanvraagdossier voor de omgevingsvergunning.

Project-MER-ontheffingsdossier

Staat er een groot of ingrijpend project op de planning, maar je verwacht dat dit geen significante effecten veroorzaakt op de omgeving? Dan staat dit waarschijnlijk beschreven in bijlage II van het MER-besluit (2004).

In dat geval maakt Witteveen+Bos een project-MER-ontheffingsaanvraag op. In dergelijk ontheffingsdossier zullen we een aantal disciplines dieper uitwerken, indien verwacht wordt dat deze een belangrijke rol zullen spelen in het project en mogelijks significante effecten veroorzaken.

Indien bij de start van de opdracht reeds duidelijk is dat er toch significante effecten zullen optreden, adviseren we je toch een project-MER op te maken. Ook wanneer tijdens de beoordeling in de ontheffingsaanvraag significante effecten worden vastgesteld is de opmaak van een project-MER noodzakelijk.

Project-MER

Voor grote of ingrijpende projecten, die opgenomen worden in bijlage I van het MER-besluit (2004), maakt Witteveen+Bos een project-MER op, dat bijgevoegd kan worden bij de omgevingsvergunningsaanvraag.

De noodzaak voor dergelijk project-MER is afhankelijk van o.a. de productieomvang, omvang qua lengte voor lijntrajecten, zoals: spoorwegen, snelwegen, leidingen  of de oppervlakte, de situering ervan in kwetsbaar gebied,…

Wanneer men verwacht dat een project dat niet opgenomen is in bijlage I van het MER-besluit toch effecten zal veroorzaken op de omgeving, is de opmaak van een project-MER ook noodzakelijk.

In het project-MER maken we een onderscheid tussen sleuteldisciplines en nevendisciplines:

  • Sleuteldisciplines: dit zijn de milieudisciplines, waarvoor de belangrijkste effecten verwacht worden tijdens de uitvoering van het project. Een erkend MER-deskundige werkt dergelijke effectenbeoordeling uit en als er tijdens dit onderzoek significante effecten worden vastgesteld, stellen we de nodige milderende maatregelen voor.
  • Nevendisciplines: dit zijn de disciplines in het project-MER waarvoor geen significante effecten verwacht worden, die wel - gezien de aard van het project - onderzocht moeten worden. De uitwerking van deze effectenbeoordelingen wordt op een kwalitatieve en generalistische manier benaderd en wordt uitgevoerd door de coördinator van het project. 

Plan-MER-screening

We maken een plan-MER-screening op wanneer plannen of programma’s het vergunningverlenend kader vormen voor projecten, die zijn opgenomen in bijlage III van het MER-besluit (2004) én waarbij geen milieueffecten verwacht worden.

Heel concreet onderzoeken we in dit traject identiek dezelfde disciplines als in een plan-MER, maar de omvang van dit onderzoek is iets beperkter. Indien de plan-MER-screening wordt opgemaakt in het kader van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), zal dit verlopen via de geïntegreerde procedure.

Ook voor onderstaande plannen maken we een plan-MER-screeningsnota op. Echter is de opmaak van een volledig plan-MER in deze gevallen niet noodzakelijk.  

  • Plannen die betrekking hebben op een klein gebied op lokaal niveau
  • Plannen die slechts een kleine wijziging in houden en waarbij geen effecten verwacht worden

Plan-MER

We maken een plan-MER op voor plannen en programma’s, zoals o.a. voor bestemmingswijzigingen, die ervoor zorgen dat het vergunnen van grote of ingrijpende projecten, zoals opgenomen in bijlage I of II van het MER-besluit (2004), mogelijk wordt.

Ook wanneer een passende beoordeling (effectonderzoek op habitat- en vogelrichtlijngebieden) vereist is, is de opmaak van een plan-MER bij plannen en programma’s noodzakelijk.

Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen onder de plan-m.e.r-regelgeving. Indien deze geen betrekking hebben op een klein gebied op lokaal niveau of een grote wijziging inhouden, dient hiervoor een plan-MER opgemaakt te worden. Sinds 2017 doen we dit volgens een geïntegreerde procedure, samen met het RUP.

Wanneer verwacht wordt dat een plan, dat een klein gebied op lokaal niveau betreft of een kleine wijziging inhoudt, toch effecten zal veroorzaken op de omgeving, is de opmaak van een plan-MER eveneens noodzakelijk.

Projecten

Meer informatie?

Roel Vleeracker

PMC-leider Environmental Development and Management