Het project is gericht op het energetisch verduurzamen van vijf rijkskantoren die dicht rondom het politieke centrum van Nederland liggen. In de panden zijn verschillende ministeries en overheidsorganen gehuisvest en variëren van 6.000 tot 40.000 m2. Deze panden, waarvan het jongste gebouw in 2000 is opgeleverd, hebben al een goede energieprestatie: label A. Het Rijksvastgoedbedrijf wil als eigenaar de gebouwen verder verduurzamen; voornamelijk in het kader van de ambities die zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord. De doelstellingen zijn hierbij bepaald op het behalen van tenminste een basisniveau van 80-40 kWh/m2/jaar (Label A+++) en op termijn een vooruitstrevend niveau van 40-0 kWh/m2/jaar (Label A++++).

Bij het bepalen van de maatwerkopties zijn onze experts gestart met een analyse van het object, waarin onder meer dimensies, materiaal- en energieverbruik en de installatietechniek in kaart zijn gebracht. Op basis van deze gegevens wordt de energieprestatie van het gebouw en het bijbehorende energielabel bepaald. Een volgende stap is kijken naar mogelijke maatregelen om het gebouw te verduurzamen. Technische haalbaarheid speelt hierbij een grote rol, waarbij onze bouwkundige en installatietechnische adviseurs een integrale analyse en advies mogelijk maken.

Deze analyse met accent op technische haalbaarheid wordt vertaald naar maatregelpakketten - de transitiepaden - die ervoor zorgen dat de energieprestatie wordt verhoogd tot het ambitieniveau van de opdrachtgever. In het geval van EnergieRijk Den Haag label A+++, of zelfs A++++. Deze maatregelen zijn ook gekoppeld aan een tijdlijn. Dit tijdspad is belangrijk omdat de verduurzamingsslagen kunnen resulteren in ingrijpende maatregelen zoals tijdelijke verhuizing; operaties die de nodige organisatie en voorbereiding vragen.

De concrete verbeteringen in de maatwerk maatregelen starten met ‘laaghangend fruit’: aanpassingen als LED-verlichting of het vervangen van enkel glas. Dit zijn voorbeelden van maatregelen die met beperkte inspanning een hoge besparing opleveren. Aanvullend wordt verduurzaming bereikt met meer complexe maatregelen met mogelijke impact op de directe omgeving van een object. Neem bijvoorbeeld aanbrengen of vervangen van gevelisolatie. Dit kan zowel qua letterlijke uitvoering als impact op de omgeving (omzetting/afleiding/vertraging verkeer) bovengemiddelde inspanningen en kosten vergen.

Naast een kostenbaten-analyse en de uitvoerbaarheid wegen onze experts ook de duurzaamheidsfactoren. De duurzaamheidswaardes zijn een steeds belangrijkere beslisfactor. In de meeste gevallen passen we de Milieu Kosten Indicator (MKI) toe om onder meer de CO₂-voetafdruk van maatregelen (arbeid en grondstoffen) in kaart te brengen.
 

Naast op maatregelen gericht op isolatie van de schil richten we ons ook op de warmtekoudehuishouding binnen de (kantoor)gebouwen. Hoe hoog is het energieverbruik van deze installaties en hoe kunnen we dit optimaliseren? Concreet gaat het om reduceren van de energievraag binnen het gebouw zonder dat ten koste gaat van het thermisch comfort. Hierbij liggen de opties deels bij bouwfysische maatregelen zoals gevelisolatie, zonwering et cetera. Maar ook zijn installatietechnische mogelijkheden voorhanden om de CO₂-voetafdruk terug te dringen, bijvoorbeeld door leidingen te isoleren; een goed voorbeeld van een quick win. Een meer ingrijpende systeemmaatregel is de overgang van (aard)gas naar warmtepompen.