Dijkversterkingen Noordelijke Maasvallei:
Noodzakelijke nieuwe laag in het landschap
In het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden in de Noordelijke Maasvallei vijftien dijkversterkingsprojecten uitgevoerd: het programma Noordelijke Maasvallei. Er wordt honderd kilometer dijk versterkt, waarmee meer dan 60.000 mensen worden beschermd en dat alles moet in 2024 zijn afgerond. Een omvangrijke opdracht, waar Waterschap Limburg samen met de ingenieursbureaus Arcadis en Witteveen+Bos (die samenwerken onder de naam Ingenieursbureau Maasvallei) met geïntegreerde projectteams aan werkt.
De dijkversterkingsprojecten worden op een bijzondere manier aangepakt: de mensen, bedrijven en andere belanghebbenden in de omgeving worden vanaf het begin intensief betrokken bij de verkenningen en plannen en hebben een belangrijke inbreng bij het bedenken en kiezen van de te nemen maatregelen.
Nieuwe dijken
Waar de rest van Nederland al eeuwen in een bedijkte omgeving leeft, beginnen ze in Limburg net een beetje te wennen aan het idee van dijken. Dat heeft alles te maken met het unieke landschap; de Maas ligt van nature wat dieper dan de omgeving en is ingesneden in het landschap. Hiermee zijn vanzelf Maasterrassen ontstaan als een buffer tegen hoogwater. En af en toe moesten de bewoners de huisraad van beneden omhoog zetten om het droog te houden; men was niet anders gewend.
De overstromingen van 1993 en 1995 kantelden dit beeld. De overlast was groot en de veiligheid kwam in het geding. In 1996 werden snel tijdelijke dijken aangelegd, pragmatisch daar waar het uitkwam, zonder een achterliggend samenhangend plan.
Veranderend klimaat
Deze toen tijdelijke maatregelen zijn later opgenomen in de Waterwet als primaire keringen, maar voldoen niet meer aan de huidige normen. De waterafvoer waarmee rekening moet worden gehouden, neemt met het veranderende klimaat alleen maar toe. De dijken mogen bij maatgevend hoogwater bovendien niet meer overstroombaar zijn, zoals ze nu nog wel zijn.
Waterschap Limburg staat voor de forse taak de basisveiligheid van de bewoners aan de Maas voor 2024 langdurig te beschermen tegen het opkomende water. En dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor diezelfde bewoners. Wat het programma onder meer complex maakt, is het landschap. In het Maasdal is geen sprake van een vlakke polder zoals in de rest van Nederland. Bestaande dijken sluiten aan op het achterliggende hoge land (zogeheten hoge grond) of vormen kleine verbindingen tussen hoger gelegen gebiedsdelen. Bij dijkenbouw is het gebruikelijk om bestaande dijken te versterken. In dit deel van Limburg moeten nieuwe aansluitingen worden gemaakt op hoge grond. Ook worden nieuwe dijken geïntroduceerd in het landschap die soms meer dan tweemaal de bestaande dijklengte zijn. Hier is geen sprake van dijkversterking, maar van dijkintroductie. In feite wordt een nieuwe laag aan het landschap toegevoegd.
Optimale combinatie
Bij de versterkingsoperatie wordt de ligging van bestaande dijken nauwkeurig onder de loep genomen, om te zorgen dat ze voor de verre toekomst zorgvuldig op de juiste plek ingepast zijn. Naast verbeteren van de waterveiligheid staat versterken van de gebiedskwaliteit centraal. De keuzes van nu bepalen het landschap voor de komende eeuwen. Dit is het grote verschil met de pragmatische aanleg van de tijdelijke dijken in 1996, die werden neergelegd omdat de nood aan de man was.
In een viertal projecten, Baarlo - Hout-Blerick, Thorn - Wessem, Arcen en Well, worden ook systeemmaatregelen in de vorm van dijkterugleggingen of retentiegebieden onderzocht. Zoeken naar de optimale combinatie van maatregelen staat hierbij centraal, om te bereiken dat de keuzes van nu ook in de toekomst nog duurzaam en kostenefficiënt zijn.
Maatwerk
Complicerende factor is het feit dat bebouwing soms heel dicht tegen de Maas ligt en het landschap sterk wisselt. In Arcen bijvoorbeeld komen veel achtertuinen van mensen bijna uit op de Maas; er loopt nog net een wandelpad achter. Deze bewoners hebben een mooi uitzicht op de rivier, maar de locatie voor de waterveiligheidsmaatregelen loopt midden door hun tuin. Daar is nu al wel een muurtje aanwezig , maar die zou veel hoger moeten worden. En dat zorgt voor een ingrijpende verandering. Alsof ineens een schutting van twee of drie meter voor de deur staat. De oplossing is een combinatie van innovatieve oplossingen en maatwerk. Belangrijk aspect in dit proces is veelvuldige en open communicatie met de inwoners over de oplossingen en de achterliggende argumenten.
Niet alleen de wensen van stakeholders worden verwerkt, ook is gekeken naar meekoppelkansen: andere projecten die gezamenlijk met de dijkversterking kunnen worden opgepakt. Een voorbeeld is het gelijktijdig uitvoeren van beekherstel. Ook worden projecten op het gebied van cultuurhistorie, waterhuishouding, ecologie en recreatie gecombineerd met de dijkversterkingen en is duurzaamheid geïntegreerd door toepassen van de branchebrede ‘Aanpak Duurzaam GWW’.
Stakeholder-participatie
Het motto van het Waterschap, ‘met de omgeving, voor de omgeving’, wordt in dit programma waargemaakt. Een in het oog springend voorbeeld is dat een kleine groep bewoners (11 woningen) langs de kleinste dijk van Nederland in Kessel (145 meter) unaniem en in overleg met de gemeente en Waterschap Limburg heeft besloten de waterkering ter plaatse niet te versterken. De bewoners, wier huizen al relatief hoog liggen, accepteren daarmee dat ze af en toe te maken hebben met wateroverlast. Het programmateam bereidt nu voor dat het betreffende stuk waterkering uit de Waterwet wordt gehaald, na het doorlopen van een aantal formele stappen.
Om lokaal draagvlak te creëren, worden bewoners, bedrijven en overheden zoveel mogelijk betrokken bij de planvorming. De opgave is duidelijk, maar de uitwerking kan verschillen. Voor de betrokkenen is daarom veel ruimte om mee te denken. Alleen al in het eerste half jaar van het programma zijn ruim 800 contactmomenten geweest met de omgeving. Onder meer in de vorm van inloopavonden, keukentafelgesprekken en ontwerpateliers. De filosofie hierbij is: je kunt beter aan de voorkant meer tijd nemen om het goed te doen, dan repareren aan de achterkant.
Het duurzame ontwerpprincipe participatief ontwerp, één van de duurzame ontwerp principes (DOP’s), is hierbij zowel inspirerend als gidsend gebleken. Om te weten hoe groot het draagvlak is en of aanpassing van de participatiewijze nodig is, heeft Witteveen+Bos een zelf ontwikkelde methode toegepast voor evidence based draagvlakmetingen.
Kwaliteit door samenwerking
De samenwerkingsvorm die de ingenieursbureaus en het waterschap hebben gekozen, wordt in het werkveld als bijzonder gekwalificeerd. De uitvoering van het programma Noordelijke Maasvallei is in handen van geïntegreerde teams: IPM-teams, oftewel integraal projectmanagementteams. De verschillende rollen worden wisselend ingevuld door zowel mensen van het waterschap als van de ingenieursbureaus Witteveen+Bos en Arcadis. De IPM-teams treden op als één team met één doel, waarbij de ‘bloedgroep’ geen rol speelt.
Vernieuwend
Deze geïntegreerde projectteams zijn een belangrijke kracht bij het uitvoeren van het programma, waarbij in relatief korte tijd vijftien verschillende dijkversterkingen moeten worden gerealiseerd. Een traject van verkenningen, planuitwerkingen en voorbereiding van de realisatie; in samenspraak met de omgeving.
Deze manier van krachtenbundeling is nieuw voor Nederland. Zowel in technisch opzicht, qua innovatie, als in de omgevings- en programma-aanpak en de geïntegreerde samenwerking. Het Waterschap Limburg legt deze kennis vast in een handboek. Zo kunnen toekomstige projecten in Limburg en de rest van Nederland profiteren van de vernieuwende werkwijze en de ervaringen die zijn opgedaan bij het programma Noordelijke Maasvallei.
Meer weten?
Onze projecten
Wij voeren jaarlijks bijna 5.000 projecten uit op het gebied van water, infrastructuur, milieu en bouw.