Nieuwe drempelbedragen, nieuwe toekomst?

Cobouw-column door Jaap de Koning

Sinds 1 januari 2020 zijn er nieuwe drempelbedragen van toepassing, waarboven Europese Aanbestedingsregels gelden. Deze bedragen gelden voor twee jaar. Alle drempelbedragen zijn naar beneden bijgesteld. De bedragen zijn helder, maar is er nu eigenlijk een groot verschil tussen een project boven of onder de drempel?

Europees aanbesteden doen we al jaren. De allereerste richtlijn Werken dateert uit 1971 (Richtlijn 71/305/EEG). De handhaving daarvan liet te wensen over, waardoor deze weinig betekenis had. Als grensbedrag werd in artikel 7 een bedrag van 1 miljoen rekeneenheden genoemd. Een Europese rekeneenheid (de ERE) was een rekenmethodiek die tot 1981 werd gebruikt. De waarde was gebaseerd op de prijs van goud en 1 ERE was  0,88867088 gram fijn goud. De omrekening naar de nationale valuta (zoals onze gulden), was weer gebaseerd op de officiële wisselkoersen per 31 december van een jaar. Voor 1971 was de koers van de gulden 3,62 per ERE. Daarmee was het grensbedrag voor de richtlijn dus 3,62 miljoen gulden. Na 1971 ontstond er een andere rekenmethodiek, en vanaf 1979 werd de ERE opgevolgd door de ECU, de European Currency Units. De ECU vormde de basis voor de Euro, die we vanaf 2002 ook als officieel betaalmiddel kennen.

De richtlijn Werken uit 1971 bevatte al veel elementen die nog steeds in de huidige richtlijnen hanteren, zoals de ‘economisch voordeligste inschrijving’ als mogelijk gunningcriterium (naast laagste prijs). Maar er wordt in artikel 29 ook gerefereerd aan ‘de Italiaanse procedure van de geheime enveloppe’, als basis voor de berekening van de waarde van de opdracht indien die meerdere jaren beslaat. Dat klinkt niet heel erg transparant, maar dat was zeker wel de bedoeling van de richtlijn.

In 1992 en 1993 werd echt werk gemaakt van nieuwe Richtlijnen voor onder meer Werken, Diensten en Leveringen. De drempelbedragen werden nog in ECU’s uitgedrukt. Voor werken was het drempelbedrag 5 mln ECU, voor diensten en leveringen 200.000 ECU. Eerst werd de koers van de ECU nog iedere twee jaar bepaald, maar vanaf 2002 werd de Euro gehanteerd en sinds die tijd zijn de drempelbedragen redelijk gelijk gebleven.

Bij de inwerkingtreding van de richtlijnen in 1992 en 1993 was er nog veel koudwatervrees bij aanbestedende diensten. Men vreesde dat buitenlandse bedrijven nu ineens ook in de Nederlandse bouwmarkt actief zouden worden. Gemeenten waren bang dat er bijvoorbeeld een Italiaanse aannemer de plaatselijke riolering zou komen vervangen. Daarnaast speelde de angst voor bureaucratisering en mogelijke rechtszaken een grote rol in het negatieve imago dat de Europese aanbestedingsrichtlijnen kregen. Maar er was geen handhaving, er bestond geen aanbestedingspolitie en als men de regels volgde, bleek er meestal niet veel om bang voor te zijn.

Eén van de belangrijkste doelstellingen van de richtlijnen, het bevorderen van grensoverschrijdend verkeer, werd echter niet bereikt. Ook recente cijfers laten zien dat de bouw in Europa niet heel erg over de landsgrenzen heen werkt. De reden daarvoor is niet zozeer de regelgeving, maar vooral de cultuur, normen, werkmethodieken en de verschillen in marktordening.

De nieuwe aanbestedingsrichtlijnen in 2004 hadden nog dezelfde doelstellingen (transparantie, bevorderen van concurrentie over de grenzen) maar de richtlijnen uit 2014 dienden vooral bij te dragen aan de doelstellingen van de Europese Unie in 2020 (duurzaamheid, innovatie, inclusiviteit).

Daarnaast is de regelgeving rondom aanbestedingen voor projecten onder de grensbedragen steeds volwassener geworden. Ook zijn aanbestedende diensten (én de markt) steeds meer ervaren in het werken met Europese aanbestedingsrichtlijnen. Dus de absolute grenzen in Euro’s zoals die nu weer voor twee jaren gelden zijn niet meer de strikte drempels waarboven hel en verdoemenis dreigt.

Drs. Ing. J.N. de Koning, Witteveen+Bos

Nieuwe drempelwaarden (tabel)

                                                                               2018-2019                          2020-2021

Concessies                                                         € 5.548.000                        € 5.350.000

Werken                                                               € 5.548.000                        € 5.350.000

Leveringen/diensten;

  • centrale overheid                           € 144.000                           € 139.000
  • decentrale overheid                      € 221.000                           € 214.000
  • speciale sectoren                            € 443.000                           € 428.000

Meer weten?

<>