Transcriptie podcast: Hoe haalt het stikstofdashboard de woningbouw van het slot?
Transcriptie podcast: Hoe haalt het stikstofdashboard de woningbouw van het slot?
Intro: Je luistert naar de Digitale Ingenieur. In deze podcast slaan we een brug tussen ons werk als ingenieur en de digitale wereld. In dit drieluik praten we je bij over de woningbouwopgaven en hoe digitale technologie hierbij kan helpen.
Pieter-Bas: Leuk dat je luistert naar deze podcast. Mijn naam is Pieter-Bas de Visser en in deze reeks van drie praat ik met drie specialisten die elk werken aan projecten die betrekking hebben op de woningbouw. Vandaag praat ik met Rony Nedkov. Hij werkt bij Witteveen+Bos als GIS-specialist en heeft het gecombineerd met software engineering. Rony, leuk dat je er bent.
Rony: Dank je wel.
Pieter-Bas: Kun je wat vertellen over je achtergrond?
Rony: Ik ben Rony. Ik ben opgeleid als GIS-specialist en in mijn carrière heb ik eigenlijk het GIS-specialisme samengevoegd met software engineering.
Pieter-Bas: Oke, en sinds wanneer aan de slag bij Witteveen+Bos?
Rony: Nu twee jaar en zes maanden. Augustus 2020 geloof ik.
Pieter-Bas: Oké dus in de corona tijd begonnen?
Rony: In coronatijd begonnen inderdaad.
Pieter-Bas: Handig als je dan een beetje digitaal onderlegd bent.
Rony: Exact.
Pieter-Bas: En jouw rol binnen Witteveen+Bos?
Rony: Ik zit in een team, projecten en IT, en ik hou me dus bezig met het digitaliseren van rekenprocessen en daar tools van maken die door externe of interne klanten gebruikt kunnen worden. Dus feitelijk de ingewikkelde rekenmethodes op een simpele manier ontsluiten of de complexiteit van het rekenen makkelijk ontsluiten voor een eindgebruiker.
Pieter-Bas: Oké, en wat zijn dan bijvoorbeeld projecten waar je aan werkt?
Rony: Een mooi voorbeeld is het stikstof dashboard waar we het over gaan hebben. Daar zitten best wel wat werkprocessen achter om tot bepaalde resultaten te komen waar de klant niet direct iets aan heeft en ook de uitkomsten van de berekeningen die zijn niet kant en klaar interpreteerbaar. Wij maken dan de vertaalslag naar een doel die het voor de klant in ieder geval inzichtelijk maakt, van: wat moeten we nou met deze resultaten?
Pieter-Bas: Visualiseren ook?
Rony: Ja, visualiseren, verrijken met andere data.
Pieter-Bas: Oké je hebt een stikstof dashboard ontwikkeld met collega's. Kan je daar iets meer over vertellen?
Rony: Ja, het stikstofdashboard hebben we samen ontwikkeld met de luchtkwaliteit groep. Het was een vraag vanuit de gemeente Den Haag en ze wilde eigenlijk stikstofruimte maken om de woningbouw te kunnen realiseren. Dat betekent eigenlijk dat je stikstof moet reduceren in je eigen gebied, want Den Haag zit ingeklemd tussen twee Natura2000 gebieden, dus eigenlijk alles wat ze doen dat heeft direct effect op de Natura2000 gebieden. Dat kan nu niet meer, anders stoot dat heel veel uit en ze hadden een aantal ideeën van: dit zijn maatregelen die wij kunnen toepassen om de stikstof te reduceren, maar ze wisten niet zo goed welke het meeste effectief waren in de context van politiek draagvlak, concrete besparingen. Het stikstofdashboard brengt al die maatregelen in kaart en biedt bovendien de mogelijkheid om scenario’s op te stellen door bepaalde maatregelen deels toe te passen: 100%, 20%, om zo een beetje inzicht te krijgen welke combinatie maatregelen heeft het meeste effect heeft.
Pieter-Bas: Als we het hebben over de maatregelen die in dat stikstofdashboard gaan, kan je daar voorbeelden van noemen?
Rony: Ja zeker, het is heel erg regio specifiek, maar je moet dan denken aan… een klassiek voorbeeld is de bevoorrading van winkels. Dat gebeurt nu met diesel vrachtwagens. Vanuit de overheid, vanuit beleidsmakers, kan je dan een eis gaan stellen van: we willen dat de bevoorrading honderd procent elektrisch is, want dan heb je geen emissie meer van onder andere grote vrachtwagens. Je kunt je afvragen, is dat realistisch? Want dan moeten de ondernemers in een keer heel veel gaan investeren in nieuwe wagens. In dat dashboard kun je dan op een gegeven moment zeggen van: bevoorrading, ons doel is om 10% daarvan te elektrificeren. Misschien kun je iets met de verkeersintensiteit doen of de reden dat wij nu 100 moeten rijden op de snelweg, dat is om juist die uitstoot te verminderen. Dat soort maatregelen kun je ook in de stad toepassen.
Pieter-Bas: Want je visualiseert eigenlijk de effecten van de maatregelen? Hoe moet ik die visualisatie voor me zien?
Rony: Het is een 2D kaart en de Natura2000 gebieden in Nederland zijn opgedeeld in hexagonen van geloof ik 1 hectare en binnen zo’n hexagoon…
Pieter-Bas: Dat zijn de pixels zeg maar?
Rony: Ja soort van vlakjes en binnen zo’n vlakje is bepaald welke soorten habitattypes er voorkomen. Bijvoorbeeld welke plantensoorten, en voor elke plantensoort weten we dan van: hé, dit plantje kan zoveel stikstof aan als je meer stikstof deponeert, ja dan sterft het af of het wordt overwoekerd door de andere planten. Het stikstof dashboard laat dan ook zien voor elk hexagoon in het Natura2000 gebied, hoe veel depositie er is of hoeveel we kunnen besparen. En als je dus over die KWD, de kritische depositie waarde zoals dat heet, als je er boven zit dan gaan de ecologen kijken van: oké is het echt zo erg, en we weten dat het er overheen zit, maar misschien kan de samenstelling van zo’n habitat typen met anderen ervoor zorgen dat het misschien ook wel opgelost wordt. En we komen boven die KDW uit, die kritische depositie waarde, maar in dit geval is het niet per se slecht voor het plantje. De ecologische beoordeling is dat dan.
Pieter-Bas: Krijg je dan ook een soort vlekken kaart? Van dit zijn de hoge risico gebieden en hier heb je niet zoveel problemen.
Rony: Ja risicogebieden, ja in feite is dat wat je ziet. Je ziet gewoon vlekken. We visualiseren ook per Natura2000 gebied wat de maximale of minimale depositie is en dat is allemaal beslis informatie voor ambtenaren, voor ecologen die kunnen daarop keuzes maken wat ze wel of niet gaan doen.
Pieter-Bas: Hoe moet ik het voor me zien? Ik kan aan knopjes draaien aan het dashboard van, je noemde het voorbeeld van vrachtverkeer moet elektrisch worden of 10% daarvan. Heb ik dan direct mijn visualisatie of moet dat dan eerst een hele berekening door en kan ik dan een week later zien wat het effect is?
Rony: Dat is een interessante vraag. Het idee is dat je begint met een lege kaart en dan kun je zo de maatregel toevoegen die je van tevoren hebt gedefinieerd en per maatregel heb je allemaal sliders. Dus bijvoorbeeld als je het over elektrificatie hebt kun je de slider naar 10% schuiven en dan zie je gelijk op de kaart, direct zonder te berekenen, wat het resultaat is. Nou moet ik er wel bijzeggen die stikstofberekeningen uitvoeren, dat gaat met het rekenmodel van het RIVM en afhankelijk van hoeveel gebruikers en hoe complex jouw project is gaat er altijd een bepaalde tijd over om dat te berekenen. Soms zijn dat 2 a 3 minuten, soms 30 seconden, maar bij hele grote projecten kan dat al gauw een paar uur duren. En er zijn zelf extreme gevallen van een paar dagen maar dan zit heel Nederland waarschijnlijk stikstofberekeningen uit te voeren.
Pieter-Bas: Want jullie staan live in connectie met een server van het RIVM? Of hoe moet ik dat voor me zien?
Rony: Met het stikstofdashboard nog niet, maar dat kan wel. Ze hebben een API waar je aan kan koppelen en dan kun je je model wat je hebt gemaakt voor je stikstofuitstoot naar hun sturen. Dan rekenen zij het uit en krijg je de resultaten terug. Dus het stikstofdashboard doet geen live berekeningen, dus al die maatregelen en scenario’s zijn van te voren uitgerekend. Dat is een stukje schaalbaarheid waar je het over hebt. Het liefste zou je direct willen uitrekenen en alles meteen willen intekenen en tot het beste resultaat willen komen. Met de huidige manier van werken is dat niet reëel.
En wat ik heel erg zie bij dit soort tools, vooral bij ingenieursbureaus in het algemeen is dat we heel erg goed zijn met de techniek, heel erg goed met de inhoudelijke kennis, maar die klant meenemen en met die klant meedenken van “ja, maar wat betekent nou dat voor de klant?”, daar zijn we iets minder goed in. Dus in dit geval, als je dit live zou willen maken, dan moet je nadenken van: ja goh straks duurt die berekening 3 uur. Die klant gaat niet 3 uur achter zijn laptop zitten wachten tot het klaar is, dus je moet daar iets voor verzinnen en dat heeft helemaal niks met inhoud te maken. Dit kan bij wijze van spreken gewoon een mailtje zijn dat hij zijn applicatie kan afsluiten en dat hij dan over een tijdje mailtje krijgt van: hé je berekeningen zijn klaar, de resultaten staan klaar in een applicatie. Je kan weer verder met jouw project.
Pieter-Bas: Dus ook een stukje gebruikerservaring? Stukje user experience, zoals we dat ook wel met een buzzwoord noemen, om die gebruikers zo goed mogelijk te begeleiden in het gebruik van de tool.
Rony: Ja exact en die tool zo te maken dat die gebruiker het snapt, dat het past bij zijn werkproces. Dat is ook een heel interessant vlak. Omdat je dus die vraag hebt van je rekenanalyse wordt het technisch ook weer heel uitdagend. Ik wil als ontwikkelaar niet wachten tot de analyse klaar is om die data handmatig in de database te proppen. Daar moet je dan weer van alles inrichten om die data-analyse die terugkomt van het RIVM te kunnen verwerken naar een format die jij in je dashboard gebruikt en om die te presenteren. En dat zijn dan ook weer de mooie technische uitdagingen. Dat vind ik überhaupt zo mooi aan dit vakgebied binnen Witteveen+Bos. Zowel aan de voorkant moet je goed nadenken wie de klant is en wat je wilt doen en daarna komt die technische uitdaging die voortvloeit uit die indirecte wensen van de klant.
Pieter-Bas: Dus je ontwerpt echt een product voor een doelgroep en daarvoor moet je alle eisen wensen erkennen, maar ook hoe zo'n tool uiteindelijk gebruikt moet gaan worden.
Rony: En binnen die doelgroep zit ook heel veel variatie. Je hebt wat grotere gemeentes die meer budgetten hebben, die hebben vaak zelf ook allerlei specialisten in dienst, zowel It'ers als stikstof mensen, maar een kleinere gemeente zoals, ik noem maar wat, gemeente Rheden die hebben misschien minder specialisten, maar die tool moet wel ook voor hun te gebruiken zijn.
Pieter-Bas: Wij merkten in het begin van het ontwikkelen van dit soort tools en laten we zeggen, 6/7 jaar geleden dat met name aan opdrachtgevers kant ook bijvoorbeeld nog Internet Explorer en dergelijke werd gebruikt als browser. Daar kan je nog net zo net zo een mooie tool hebben gemaakt en helemaal hebben uitgedacht. Maar ja, als de eindgebruiker straks een andere type browser gebruikt waar je eigenlijk geen rekening mee hebt gehouden is je hele tool waardeloos.
Rony: Nee klopt, en daarom vind ik dat als wij naar de klant gaan, traditioneel gezien gaan er altijd de specialisten naar de klant, want die die begrijpen het inhoudelijke vak. Maar we zitten nu in een periode waarin je iemand mee moet hebben die dat stukje IT begrijpt. Dat als de klant zegt van: hé, Ik wil graag een webapplicatie, dat iemand ernaast zit en weet welke vragen hij moet stellen. Zoals “wat gebruiken jullie?” “Wat hebben jullie al staan?” Voordat we iets gaan aanbieden. Want heel vaak hebben gemeenten ook al technologie staan, hè? Ze hebben al softwarepakketten en dan is het misschien veel makkelijker voor ons, maar ook voor hun en vanuit duurzaamheidsperspectief om te koppelen aan dingen die al bestaan. In plaats van elke keer weer from scratch te beginnen en opnieuw alles te bouwen.
Pieter-Bas: Nou is er veel te doen over stikstof, zeker de afgelopen tijd. Merken jullie ook dat daar een interpretatie van cijfers en dergelijke en wat voor modellen hanteer je? Dat daar veel focus op is om dat allemaal zo betrouwbaar en herleidbaar mogelijk te maken?
Rony: Op zich wel, het rekenmodel waarmee gerekend wordt door heel Nederland, dat is het rekenmodel van de RIVM. Dat is ook wel veel in het nieuws geweest.
Pieter-Bas: Die hanteren jullie?
Rony: Ja, wij zijn verplicht om dat te hanteren. Daar kunnen we niet zoveel aan veranderen. Daar hebben we geen invloed op, maar waar we wel invloed op hebben is, wat stoppen wij erin? Want zo’n stikstofberekening is feitelijk een modellering van, nou ja, als je het over de woningbouw hebt daar komt een hijskraan, daar komt een graafmachine, daar komt een vrachtwagen om het zand af te voeren en die stoten allemaal stikstof uit. En wat er bij die berekeningen gebeurd is: Je stopt dat materieel wat je nodig hebt in het model en dat model rekent dat uit en geeft dan resultaat terug. En die interpretatie van die resultaten, dat is de uitdaging waar wij iets voor proberen te ontwikkelen, zodat de gemeentes, provincies of andere opdrachtgevers een basis hebben om besluiten op besluitvorming op te nemen. En om dat proces zoveel mogelijk te automatiseren en dat in ieder geval met één druk op de knop bij wijze van spreken dat je gelijk resultaten hebt en dat je verder kan.
Pieter-Bas: Ja en zou dit dashboard ook kunnen helpen bij bijvoorbeeld landbouw? Dat is nu een enorm ding met de boerenbedrijven om daar berekeningen inzichtelijk mee te maken?
Rony: Ja in essentie wel, want wat we doen is de uitkomst die uit het rekenmodel komt of je daar nou iets in stopt voor woningbouw of voor boeren, de uitkomst, die zijn altijd hetzelfde en dan bedoel ik zegmaar de waardes die eruit komen. Dat verschilt dan natuurlijk per project dus in principe kunnen we dat wel inzetten.
Pieter-Bas: Oké en wat zijn eigenlijk de toekomstplannen voor het stikstof dashboard? Wat zijn de recente ontwikkelingen? Waar willen jullie mee verder gaan?
Rony: Nou, toen we het stikstof dashboard hadden gepubliceerd en online hadden gezet toen was de gemeente daar heel erg blij mee, want ze konden eindelijk de maatregelen op een wat interactieve manier met elkaar vergelijken en daar een oordeel over vellen, terwijl het vroeger steeds om rapportages ging. Dat gaat nu trouwens nog steeds via rapportages, maar al die informatie is gewoon iets makkelijker te interpreteren en sneller dan het lezen van een rapport. Alleen toen kwam al heel snel de vraag van: hé, leuk dat we die maatregelen hebben maar we zouden daar ook eigenlijk iets willen hebben om zelf te kunnen intekenen, zoals: we willen hier huizen gaan bouwen en dat zelf doorrekenen zonder tussenkomst van een specialist. Alleen, je moet je bedenken dat het uitvoeren van een stikstofberekening, dat is een specialisme. Dat modelleren van die van die stikstofemissies, daar heb je ervaring in nodig. Dat kan niet iedereen zomaar doen. Dus eigenlijk is de vraag onderliggend van de complexiteit van de invoer weghalen en de gemeente een tool geven om snel…
Pieter-Bas: Dat het echt stand alone wordt, zeg maar.
Rony: Ja
Pieter-Bas: En zien jullie dat wel gebeuren dat dat ooit lukt, want je geeft aan een specialist is nodig nu nog.
Rony: Kijk uiteindelijk, die stikstof berekeningen die maak je, omdat je ten eerste moet aantonen dat er geen stikstofdepositie bij komt in Natura2000 gebieden. En op moment dat dat wel zo is moet je een heel ander traject in, want je moet in je vergunning aantonen van: ik doe wel of niet iets met de natuur en dit zijn maatregelen. En nu, doordat het bouwen van huizen tot voor kort, hoefde je daar eigenlijk niet echt stikstofberekening voor te doen. Maar dat moet nu wel. Zie je dat dat de vraag eigenlijk: Je kan nu niks bouwen zonder stikstofberekeningen om aan te tonen dat je… Dat is hartstikke veel werk ook voor de specialisten. Eigenlijk zijn daar niet genoeg mensen voor, dus als je dat kan automatiseren, de makkelijke berekeningen...
Pieter-Bas: Dat is ook jullie wens?
Rony: Ja, voor stikstofberekenaars, de luchtkwaliteit mensen is dat natuurlijk ook leuk als je een deel van hun werk kan automatiseren.
Pieter-Bas: En gaat dit stikstofdashboard ons helpen om de woningbouwopgave op te lossen of is het onderdeel daarvan?
Rony: Nee ik denk het niet. Als je alle onderwerpen erbij betrekt is stikstof misschien wel een heel klein onderdeel van het geheel. Het liefst hebben we natuurlijk een dashboard waarin alle aspecten die bij het bouwen van woningen in één keer gevisualiseerd worden: klimaat, biodiversiteit, die veranderen ook steeds. Ik denk dat we meer naar integrale tools en oplossing moeten gaan denken en dat is een heel complex vraagstuk. Waar denk ik nog niemand het antwoord op heeft hoe dat precies moet gaan, en zich gaat ontwikkelen.
Pieter-Bas: voldoende uitdaging voor de toekomst. Dit doe je dus binnen Witteveen+Bos. En hoe ben jij eigenlijk hier terecht gekomen?
Rony: Nou juist door dit soort thema's als stikstof, die best wel een maatschappelijke impact hebben. Die vond ik best wel interessant. Als je met je met je programmeer skills, met je technische vaardigheden eigenlijk iets kan bijdragen aan de maatschappij. En dat vond ik ook heel erg mooi tijdens het ontwikkelen van het stikstofdashboard. Toen waren er allerlei debatten, zowel bij de gemeente als bij de landelijke overheid. Er worden dan op gegeven moment keuzes gemaakt of uitspraken gedaan die direct impact hebben op het gene wat je aan het bouwen bent, dus het kan zomaar zijn dat je ergens mee bezig bent en dan is er een debat aangekondigd en dan ga je een soort van beetje afwachten van: oké, hoe we nu verder gaan dat hangt af van wat daar besproken wordt in een debat. En dan heb je in één keer een andere idee of een andere visie, of moet je een andere weg in slaan. En het zijn ook vaak best wel complexe problemen. Er is niet: kijk een webshop programmeren voor een Gamma, hartstikke tof wat je er allemaal mee kan, maar ik vind het niet zo interessant. Dat is best wel voorspelbaar en er zijn heel veel technieken voor en hier moet je bij elke opdracht een beetje zoeken van: ja er is een probleem, maar de oplossing is er eigenlijk nog niet. Je moet een beetje met de klant samen gaan zoeken van wat willen we nou eigenlijk? En dat trok mij heel erg. Ik ben ooit bij een ander ingenieursbureau begonnen te werken als een software engineer. Daar hadden ze gewoon een groot softwarepakket waar ze aan ontwikkelen en dat was tof, maar ik wilde eigenlijk meer losse kleine dingetjes ontwikkelen, meer in dat innovatie vlak zitten van de software engineering.
Pieter-Bas: En, nou ja, een beetje een cliché vraag, maar wat vind je het leukst aan je werk binnen Witteveen+Bos?
Rony: Het werken met de verschillende disciplines, met ecologen met mensen die verstand hebben van dijken. We spreken eigenlijk allemaal een andere taal. Als ik IT begin uit te leggen in vaktermen aan een ecoloog, die kan er helemaal niks mee bij wijze van spreken. Dat overbruggen dat communicatie verschil, dat vind ik heel erg interessant en dat je op een gegeven moment als je wat lang met elkaar werkt, dan zie je gewoon dat je elkaar steeds beter begrijpt en je leert ook ontzettend veel van anderen. Ik loop nu soms over straat en dan zie ik dingen, of in het bos en denk ik van: ik had laatst een gesprek met de ecoloog en wat voor mij eerst gewoon een boom was, zie ik nu hele andere dingen. Je leert gewoon heel veel van elkaar. Ik heb ook wel vrienden die software engineers zijn of iets met programmeren doen die niet bij een ingenieursbureau werken, maar bij… hoe zal ik het zeggen, een hardcore IT bedrijf? Ja en wat je ziet, is dat die mensen die, ik heb het idee dat het daar heel veel meer om de techniek gaat: van welke librarys zijn er en wat zijn de nieuwste ontwikkelingen van de librarys? Die zijn iets minder bezig met de klantvraag. De mensen die bij ons werken vanuit software engineering die zijn ook best wel geïnteresseerd in het onderwerp zelf…
Pieter-Bas: Wat stop je erin?
Rony: Waarom doen we het eigenlijk met zijn allen? Ze zitten daar niet om te bouwen om te bouwen. Ze zitten daar om iets te bouwen wat bijdraagt aan de maatschappij, waardoor je ziet dat de techniek dan niet altijd voorop staat.
Pieter-Bas: Denk je dat daar ook de kracht ligt van Witteveen+Bos? Dat het een combinatie van beide is? En dat een hardcore IT bedrijf dit soort tools niet zou kunnen ontwikkelen zonder die specialisten te raadplegen?
Rony: Ja sowieso. Kijk, ik kan heel veel dingen verzinnen om te bouwen, maar wat ik altijd merk is dat ik een specialist nodig heb die de context heeft. Domeinkennis. En die dan ook waarde ziet in zo'n tool en welke onderdelen daar nog wel echt van belang zijn. En als je wat langer met elkaar werkt, dan krijg je er een beetje gevoel voor waardoor je elkaar heel erg heel erg goed aanvult. Want zo’n specialist weet dan minder goed wat de mogelijkheden van IT zijn en hebben daar misschien een bepaald idee bij, maar het kan zomaar zijn dat dat idee heel erg vertekend is. Dus, nou heel simpel voorbeeld, iets wat een specialist niet eens vraagt, omdat die het idee heeft dat het heel veel ontwikkeltijd kost, kan ik zeggen: ik heb in 3 uur tijd al een basis staan en dan maak je dat en dan ben je in een keer heel veel stappen verder met elkaar, terwijl als je los van elkaar zou werken…Dan betwijfel ik of je net zo snel tot hetzelfde resultaat zou komen.
Pieter-Bas: En aan de kant van de klant, merk je daar ontwikkelingen in de digitale kennis? Moeten daar nog stappen genomen worden of heb je zoiets van de mensen met wie ik samenwerk die weten wel waar ze het over hebben?
Rony: De klant waar ik vaak mee te maken krijg, dat zijn bijvoorbeeld gemeentes en andere overheden, provincies. En wat ik daar heel erg merk is, ze willen heel graag digitaliseren en ze hebben allerlei voorbeelden gezien van wat de kracht van digitaliseren is. Maar ze weten zelf niet zo goed hoe ze die vragen kunnen formuleren en wat ze nou precies willen. Nou ja, om terug te komen op dat stikstofprobleem is: We willen gewoon makkelijker en sneller een eerste inschatting kunnen doen van kunnen we bouwen, ja of nee? We hoeven niet een hele nauwkeurige berekening, maar gewoon een eerste inschatting. Maar of dat dan in een tool moet of in een bestaande software of dat daar een ander werkproces voor moet komen. Dat weten ze niet zo heel goed. En die vraag die wordt ook zo heel erg open bij je neergelegd en ik denk juist doordat ze dan ons erbij betrekken, omdat wij de context kennen, specialisten hebben die iets van stikstof weten, ingenieurs die kunnen programmeren, software ontwikkelaars, dat je op die manier eigenlijk je klant een beetje kan opvoeden van door te laten zien van dit kan er allemaal. Wat ik ook gemerkt heb is dat komen met een oplossing, gelijk bouwen en dan in één keer presenteren. Dat werkt niet, dat moet in veel kleinere stapjes. Je moet gewoon iets kleins maken, laten zien en dan krijgt de klant een beetje een idee van: oh, kan dit, maar als we dit dan erbij doen, dan hebben we er echt wel iets aan.
Pieter-Bas: Beginnen met een functioneel product, wat nog lang niet helemaal af is. MVP heet het geloof ik?
Rony: Ja. Of een Poc’je inderdaad.
Pieter-Bas: En dan uitwerken tot een uiteindelijke tool met daarin de wensen van de klant verwerkt.
Rony: Ja en dat stikstof dashboard. Ik werd iets later in het project betrokken. Pas toen de ontwikkeling moest starten, maar daar heeft de klant nooit om gevraagd, dus we hebben het gewoon aangeboden. En wat je dan ziet is dat ze heel erg enthousiast worden en dan bouw je het en pas als ze het in handen hebben en ermee kunnen spelen en zelf aan de knopjes kunnen zit. Ja, dan komen in een keer die concrete vragen, nu zitten we inmiddels 3 fases verder waarin dat project waar we ooit mee begonnen zijn, dat neemt nu hele andere vormen aan. Het is misschien niet het meest efficiënte manier van ontwikkelen vanuit software perspectief en misschien ook niet de meest goedkope, maar het is wel een hartstikke interessant speelveld en dat dat maakt het werk ook wel echt super leuk. Want, nou ja, wat ik dan minder leuk vind aan gewoon software ontwikkelen is dat je, nou ja, een story krijgt of een issue waar je aan moet werken en je tikt het af. Je weet niet wie je klant is, je weet niet waarom je het doet, je moet gewoon aan het einde van de sprint je werk af hebben en er moet getest zijn en dan door naar de volgende. Ik haal daar geen voldoening uit. Ik wil weten, voor wie doe ik het en waarom? Wat is de achterliggende context?
Pieter-Bas: En jouw rol nu binnen Witteveen+Bos. Kan je een vooruit blik maken van, ik zie mijn carrière deze kant opgaan? In combinatie met de digitale ontwikkeling die we doormaken. Heb jij een idee van waar dit naartoe gaat? De komende, laten we zeggen 5 jaar.
Rony: Ik denk dat het heel erg belangrijk gaat worden en eigenlijk al is, om die klant mee te nemen in wat digitalisering nou betekent. Je kan hen een beetje opvoeden en heel duidelijk uitleggen: wat zijn de gevolgen van de keuzes die we maken. Eigenlijk een soort van... We hebben mediator nodig die tussen de specialisten en de klant staat. Specialisten die kunnen heel goed dingen zeggen over ecologie, over dijkenbouwen. En als je daar dan een tool tussen wil stoppen, dan moet je iemand hebben die de specialisten verstaat. Nou ja, door in een ingenieursbureau te werken, leer je die taal een beetje kennen van verschillende disciplines. Iemand die de IT’ers begrijpt en die die dat specialisme kan vertalen naar iets concreets waar een ontwikkelaar echt wat mee kan. En die klant meenemen van: ja oké, je werkt in Excel bijvoorbeeld, maar deze tool maakt jouw werk makkelijker, we kunnen dit allemaal wat automatiseren én dan kun jij verder met je werk.
Pieter-Bas: En het lijkt me goed wat je al eerder aangaf, van we beginnen met een klein schaalbaar productje die ten alle tijde werkt en vanuit daar bouw je die functionaliteiten uit.
Pieter-Bas: Ik wil je graag bedanken voor je toelichting vandaag en voor de luisteraar, bedankt voor het luisteren.
Outro: Leuk dat je luisterde naar de digitale ingenieur. Houd ons kanaal In de gaten voor meer afleveringen. Dit was een podcast van Witteveen+Bos.