Maartje Dijk
Medewerkersverhaal
'Hét antwoord op de vraag bestaat niet'
Als constructeur voor de gebouwde omgeving vraagt Maartje Dijk (37) zich af: hoe kunnen we zo duurzaam mogelijk bouwen? Voor een nieuw wegensteunpunt voor Rijkswaterstaat luidt het antwoord: een uit te breiden, opnieuw te gebruiken gebouw.
Techniek en creativiteit
‘Ik hield van bètavakken, was er ook goed in. En ik heb het altijd leuk gevonden om te creëren, als kind maakte ik al kabouterdorpen. Als constructeur voor de gebouwde omgeving kan ik mijn interesses – techniek en creativiteit – combineren. Bovendien vind ik het leuk dat veel verschillende disciplines samenkomen in mijn vak: bouwkunde, installaties, architectuur, bouwfysica, werkplaatsinrichting, ecologie en ga zo maar door. Na ruim twaalf jaar bij Witteveen+Bos ben ik inmiddels groepsleider, maar ik werk ook nog steeds als ontwerper en constructeur.’
Uitwisselbaar, uitbreidbaar, herbruikbaar
‘Eigenlijk zijn we iedere dag bezig met het vinden van oplossingen voor problemen die zich aandienen, daarbij doen we steeds een beroep op onze creativiteit. Neem het nieuwe wegensteunpunt Zuidbroek, een opdracht voor Rijkswaterstaat. De routing op het terrein is belangrijk, de aansluiting op aanrijroutes, er ligt een duurzame ambitie, we hadden te maken met standaarden en het ontwerp moest aansluiten op eerdere projecten, kortom: een flinke puzzel. In ontwerpsessies met de opdrachtgever en de architect zijn we uiteindelijk gekomen tot een modulair concept dat bruikbaar is voor zowel zoutloods als stalling. De gekozen houtconstructie is uitwisselbaar, uitbreidbaar en hernieuwbaar. In zo’n project ben ik in mijn element.’
Drie goede oplossingen
‘Als constructeurs móéten we nadenken over duurzaamheid. Want bouwkosten stijgen, er is schaarste op het gebied van materiaal en personeel en vooral: we hebben een gigantisch klimaatprobleem op te lossen. In de basis zijn er drie goede oplossingen: gebouwen ontwerpen die heel lang meegaan, gebouwen ontwerpen die flexibel te gebruiken zijn of gebouwen ontwerpen die grotendeels bestaan uit herbruikbare delen. Wat de beste oplossing is, is afhankelijk van de vraag. In ons vak bestaat er niet zoiets als hét antwoord, we doen steeds het best mogelijke op basis van wat we nu weten en kunnen voorspellen.’