Tunnelveiligheid

Bij de start van het project in 1994 was er nog geen discipline als tunnelveiligheid. Goede regelgeving op dit gebied ontbrak en het bouwbesluit schoot ernstig tekort voor ondergrondse station. Door enkele grote tunnelincidenten waarbij veel slachtoffers vielen, zoals in 1995 in Baku, werd het belang van het onderwerp flink benadrukt. Tunnelveiligheid gaat over brand en crowding, over rookontwikkeling en mensenstromen. Hoe evacueer je zoveel mensen in zo kort mogelijke tijd. 

Om de veiligheid in de Noord/Zuidlijn te waarborgen is een heel palet aan maatregelen bedacht. De Noord/Zuidlijn is vrij uniek, met diepgelegen stations en compacte tunnels. Mensen moeten genoeg opties hebben om te ontsnappen. Dit was iets om vanaf het begin van het ontwerp rekening mee houden. Ontsnappen kan via vluchtschachten, die onder overdruk worden gehouden om rook tegen te houden, er zijn cross-passages tussen de tunnels en ook de roltrappen zijn noodzakelijk voor de ontruiming. Het was tegen de regels om roltrappen daarvoor te gebruiken en daar is een jarenlang vergunningsproces voor nodig geweest. 

We gaan ook uit van het safe haven concept, waarbij de metro pas van het ene station vertrekt als er op het volgende station plek voor is. Zo zijn er heel veel zichtbare en onzichtbare maatregelen getroffen om de veiligheid te maximaliseren. Met dit project is hier echt een standaard neergezet. De oplossingen die hier bedacht zijn, zijn inmiddels ook elders gebruikt voor bijvoorbeeld het station in Delft en de metro in Brussel. Het is een goed doordacht integraal veiligheidssysteem, waarin veel is geïnvesteerd. 

Deel deze pagina