Vaarwegverlichting volgens TRIAS principe

Rijkswaterstaat is eigenaar en beheerder van scheepvaartverlichting langs het Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal. Het grootste deel van de verlichting op dit tracé is toe aan vernieuwing. Witteveen+Bos maakt een stakeholderanalyse, een ontwerp en een prestatiecontract zodat de in totaal 90 km vaarwegverlichting uniform wordt en voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving.

Om de Rijkswaterstaat duurzaamheidsdoelstellingen concreet te maken heeft Witteveen+Bos in een werksessie haar duurzame ontwerpprincipes toegelicht en is samen met een team van de opdrachtgever gekeken naar kansen. Die zijn gevonden in het Trias-principe. Technisch manager van Witteveen+Bos Paulien Hoogvorst: ‘We hebben verschillende opties afgewogen om energieverbruik en gebruik van materialen te verminderen. In de eerste plaats het verschil in verbruik tussen oude lampen en LED. Daar is snel duidelijk dat LED veel minder verbruikt en je hoeft er niet veel voor aan te passen. Maar ook: hoe breng je energie naar de lichtsystemen langs de vaarweg? Wil je dikke elektriciteitskabels met meerdere aftakkingen aanleggen of kies je voor een autonoom systeem met elektriciteitsopslag en een zonnepaneel? Als je een zonnepaneel plaatst, heb je een oneindige bron van energie, maar wel veel aanvullende materialen nodig vanwege de bredere fundering. Tegelijkertijd is het behoorlijk ingrijpend voor het landschap. We hebben ook gekeken naar mogelijk hergebruik van kabels en de gewenste eindsituatie: hoe lang wil je dat het hierna nog meegaat?’

Uiteindelijk is er materiaal bespaard door hergebruik van bestaande elektriciteitskabels en -masten, en energie bespaard door, naast LEDverlichting, de verbruikers dusdanig optimaal te ontwerpen dat de energievraag beperkt blijft. Ook wordt lokaal hernieuwbare energie opgewekt om aan de energievraag te voldoen.

Het Trias-principe lijkt heel logisch, maar de toepassing vereist toch nog overredingskracht. Paulien Hoogvorst: ‘Je moet blijven strijden voor hergebruik, want ontwerpers en opdrachtgevers kiezen vaak liever voor zekerheid en vervanging van alle materialen, zodat je weet dat het lange tijd geen onderhoud vergt. Ik denk dat hergebruik een zeker risico oplevert, maar nieuw materiaal ook. Van elektrische kabels weten we vrij zeker wat de levensduur is, dus is het risico beheersbaar.’

Deel deze pagina