• Mikt op Europese koploperspositie als offshore hub

  • Ontwerp op basis van 7 duurzame ontwerpprincipes

  • Eerste ligplaatsen moeten in 2019 gereed zijn

Offshore Center Maasvlakte II

Het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkelt in de Prinses Alexiahaven op Maasvlakte 2 een nieuw havengebied: het eerste Offshore Center van een dergelijke omvang in Europa. Het terrein biedt plaats aan toeleveranciers en bouwers voor windenergie op zee en bedrijven die werken aan de ontmanteling van olie- en gasplatformen. Het Havenbedrijf wil met deze nieuwe haven dé Offshore-hub van Europa realiseren. Witteveen+Bos werkt mee aan deze gebiedsontwikkeling en is onder meer ingeschakeld voor de engineering van de heavy load diepzeekade en de wegontsluiting.

In het World Port Center vertellen Matthijs Peeperkorn en Joost Bos respectievelijk project manager en project engineer van Havenbedrijf Rotterdam en projectleider Peter Quist van Witteveen+Bos over een aantal bijzondere aspecten.‘Het is een ambachtelijk project, dat middenin de energietransitie staat, maar ook een project van ondernemerschap, inspelen op de markt, toekomstbestendig handelen en financiële risico’s vermijdend’, begint Matthijs Peeperkorn.’ ‘We werken in een groot team, opgesplitst in drie deelprojecten: de landaanwinning, de wegontsluiting en de diepzeekade’, zegt Joost Bos, die project engineer is voor het kadedeel. ‘We hebben de hulp van Witteveen+Bos ingeschakeld om samen te werken aan het ontwerp ervan.’

Peter Quist: ‘In het planstadium heeft Witteveen+Bos geotechnisch advies gegeven. Onlangs kregen we opdracht voor de engineering van de diepzeekade. Wij hebben bij de aanbieding onze duurzame ontwerpprincipes ingezet met onder meer een flexibel ontwerp, een toekomstbestendige kade die aanpasbaar is aan een ander toekomstig gebruik. We werken samen met Movares dat zich in dit project richt op de veiligheid en vergunningen. Ons werk betreft in hoofdlijnen het ontwerp, bestek en ondersteuning bij de aanbesteding. Ook participatie wordt als ontwerpprincipe ingezet. Toekomstige gebruikers worden vanaf een vroeg stadium betrokken. Klanteisenonderzoek draagt bij aan een optimaal ontwerp’.

In juli 2017 is het consortium PUMA (Boskalis en Van Oord) gestart met het opspuiten van het terrein en de aanleg van de vaargeul. In totaal wordt 7 miljoen m3 opgespoten. De eerste fase, dertig hectare, zal rond 1 november 2017 gereed zijn, de tweede fase, de overige veertig hectare, begin 2018. Na de zettingsperiode start de aanleg van de diepzeekade. In 2019 moeten de eerste ligplaatsen klaar zijn. ‘Een strak plan, dat rekening houdt met de bouw van windparken op zee’, zegt Peeperkorn. ‘Het Havenbedrijf ziet graag dat offshorebedrijven zich clusteren in het Offshore Center teneinde elkaars krachten te bundelen en de synergie te maximaliseren. Met vijf complementaire partijen zijn we daarover in gesprek. We zitten middenin de energietransitie en passen ons beleid daarop aan. Er liggen nieuwe markten open, maar er is ook veel concurrentie van andere havens. Rotterdam heeft het voordeel van meer ruimte en diepte, maar dat betekent niet dat we stilzitten. Zeker ook in het kader van ons doel om de CO2-uitstoot in 2050 met circa 85 % te hebben beperkt.’

Joost Bos: ‘We zijn al een aantal jaren bezig met de voorbereiding. Zo is het gebied de afgelopen jaren opgehoogd met grond die vrijkomt uit andere projecten. De diepte is van NAP -16 naar -5 meter gegaan. Niet alleen praktisch voor die projecten, maar ook duurzaam. Zo heb je de minste bouwstoffen nodig om tot het gewenste resultaat te komen. Een ander belangrijk aspect van het Offshore Center is het minimaliseren van de kostbare vaartijden. Door de unieke ligging ten opzichte van toekomstige windparken is dit aantrekkelijk voor de vervoerskosten. De kracht van de Rotterdamse haven is de synergie die in de afgelopen honderd jaar tussen alle bedrijven is ontstaan. We proberen die synergie nu ook in het Offshore Center voor elkaar te krijgen. In de eerste fase met de vijf partijen voor de eerste 30 hectare en in de tweede fase met andere partijen. Daarvoor hebben zich al zo’n twintig gegadigden gemeld’.

Volgens Peter Quist zal de variantenstudie uitwijzen waar in het kadeontwerp de omslagpunten liggen tussen optimale financiële en technische haalbaarheid. ‘Dat is zoeken naar de goede balans, ook in de terreinbelasting, kerende hoogte en kosten, maar waarbij we ook rekening houden met toekomstige functies van de nieuwe terminal. De offshore-windmarkt zal na verloop van tijd over zijn hoogtepunt heen zijn. Hoe ontwerpen we een kade die in de toekomst ook voor andere doeleinden geschikt is of gemaakt kan worden. Daar ligt voor ons een grote uitdaging: een flexibele en betaalbare kade ontwerpen om het project toekomstbestendig te maken voor een onzekere toekomst.’

Het Havenbedrijf en Witteveen+Bos hebben onder het raamcontract van 2013 al in meerdere projecten samengewerkt. Peeperkorn, Bos en Quist kennen elkaar van diverse projecten, zoals de nieuwe LNG-terminal. ‘We spreken dezelfde taal en zoeken samen naar de meest slimme aanpak. Een pro-actieve houding en flexibiliteit zijn daarbij van belang.’ zegt Joost Bos. ‘Maar ook het elkaar feedback geven, dat verdient nog wat meer aandacht’. ‘Dat geldt ook voor het optimaliseren van de prestatiemetingen en evaluaties, niet alleen op het technische vlak maar ook financieel, kwalitatief en communicatief’, vult Peeperkorn aan. ‘Bij de gunning waren de belangrijkste criteria een goed team en een slimme aanpak. Het is geen rechtlijnig project. Goed inschatten van risico’s en flexibiliteit is vereist. En dan genieten van het spel om eerder klaar te zijn dan gepland. Dan moet je soms gewoon aan de slag gaan en trots zijn op het werk dat we doen en dit de wereld laten zien.’

Deel deze pagina