Uitleg methode impact tools

In onze methode maken we onderscheid tussen het type project waar we aan werkten. Deze projecten zijn vervolgens zowel kwalitatief als kwantitatief geanalyseerd. Ook zijn er zaken die we zouden willen meten, maar wat onvoldoende mogelijk is op dit moment.

Onderscheid tussen haalbaarheidsstudies en ontwerpopdrachten

Witteveen+Bos doet projecten in verschillende fasen van ontwikkeling: van haalbaarheidsstudies tot en met ontwerp. Uitgaande van de ketengedachte veronderstellen we dat al deze projecten gerealiseerd worden zoals door ons geadviseerd of ontworpen. Dat is echter niet altijd het geval. Daarom maken we onderscheid tussen haalbaarheidsstudies en ontwerpopdrachten.

Kwalitatief en kwantitatief

Eerst zijn de projecten kwalitatief beoordeeld door na te gaan aan welke SDG het project (positief of negatief) heeft bijgedragen. Vervolgens zijn deze projecten waar mogelijk kwantitatief beoordeeld.

Kwantitatief meten van de impact is vaak moeilijker dan kwalitatief inschatten of een SDG door een project beïnvloed wordt. Per SDG stellen we daarom één of meerdere vragen om de impact te kwantificeren. Deze vragen zijn afgeleid van indicatoren die de VN gebruikt om de SDG-doelen te definiëren en toegespitst op ingenieurswerken. Daarnaast hebben we de vragen zo geformuleerd dat ze in de SDG Impact Tool van toepassing zijn op ontwikkelingslanden en in de MWT toepasbaar op landen waar de basisvoorzieningen op orde zijn. Voor de kwantificering van de impact gebruiken we zoveel mogelijk dezelfde eenheden, zoals het aantal mensen, het landoppervlak in km2 en uitstoot van ton CO2-equivalent.

Positieve en negatieve impact

Het kan voorkomen dat een project zowel positieve als negatieve impact heeft. Zo vraagt een project voor aardgasvrije wijken, waarbij als positieve impact op SDG9 20.000 mensen een gasvrije woning krijgen, een toename van benodigde grondstof voor biomassa en materialen. Dat leidt weer tot een negatieve impact op SDG9 (industrie, innovatie en infrastructuur).

Lastig te meten: SDG13 Klimaatactie

Het is niet eenvoudig om van al onze activiteiten de kwantitatieve effecten op CO2-uitstoot te bepalen. Bij de meeste infrastructurele (bouw)werken worden materialen en energie gebruikt. Daarom gaan we er van uit dat al onze projecten een negatieve CO2-voetafdruk hebben. Een uitzondering op deze aanname geldt voor projecten die zich richten op hernieuwbare energie en circulariteit.

Helaas heeft Witteveen+Bos nog niet voor elke haalbaarheidsstudie en ontwerpopdracht inzicht in de CO2-uitstoot. Omdat klimaatactie een aandachtspunt voor Witteveen+Bos is, nemen we bijvoorbeeld via onze duurzame ontwerpprincipes zoveel mogelijk maatregelen om reductie van CO2-uitstoot te bewerkstelligen. De uitstoot per activiteit of ontwerp kunnen we nog niet kwantificeren. Daarom hebben we geen concrete negatieve score toegekend, maar onze kwalitatieve impact op de CO2-footprint als ‘neutraal’ gescoord.

In 2021 gaan we aan de slag om voor zoveel mogelijk van onze ontwerpen en studies de CO2-uitstoot en de reductie door het toepassen van CO2-uitstoot reducerende maatregelen te kunnen kwantificeren. Voor nu is de conclusie: we hebben een negatieve, moeilijk te kwantificeren bijdrage aan SDG13.