Gepubliceerd op 23 maart 2017

Slimme toepassing eDNA-techniek in het waterbeheer

Witteveen+Bos, Datura en zeven waterbeheerders hebben met steun van STOWA het initiatief genomen om de concrete meerwaarde van de ‘eDNA voedselwebanalyse’ voor het water(kwaliteits)beheer in beeld te brengen door toepassing in praktijkcasussen. Het doel is om ervaring op te doen met de techniek om zo belemmeringen voor grootschalige toepassing weg te nemen. Op 14 februari 2017 is het project officieel van start gegaan.

Waterbeheer staat of valt bij de kwaliteit van beschikbare gegevens. Recent zijn er nieuwe en veelbelovende monitoringstechnieken ontwikkeld waarmee niet alleen sneller en goedkoper gemonitord kan worden, maar ook de kwaliteit en de beschikbaarheid van de data revolutionair verbetert. Eén van deze nieuwe technieken is de vernieuwende toepassing van eDNA (environmental DNA): de eDNA voedselwebanalyse.

Het unieke van deze methode is dat met slechts één watermonster een integraal beeld van het leven onder water (de ecologische toestand) verkregen worden. Hiermee krijgen waterbeheerders een compleet beeld van de hoeveelheid eDNA van vissen, algen en zoöplankton, bacteriën en andere 'eukaryoten'. Door de hoeveelheid eDNA te vergelijken met andere samples, kan een beeld verkregen worden van de samenstelling van het voedselweb. Dit kan vergaande gevolgen hebben voor onze kennis van het leven onder water, en het waterbeheer.

De opgedane kennis helpt namelijk bij het begrijpen hoe het watersysteem ecologisch werkt en wat je kunt doen om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren. De methode sluit naadloos aan bij de systematiek van de Ecologische Sleutelfactoren die speciaal door STOWA voor de waterbeheerders is ontwikkeld om het waterkwaliteit te analyseren. De nieuwe methode is naar verwachting ook zo’n 90 % goedkoper dan conventionele bemonsteringsmethoden. De eDNA-analyses zijn bovendien eenvoudiger, sneller en geven een veel robuuster en vollediger resultaat.

Voor het project is gekozen voor een gefaseerde aanpak in de periode 2017-2021, waarin eerst samen met waterbeheerders ervaring wordt opgebouwd met de techniek en in aansluiting hierop wetenschappelijke verdieping wordt gezocht. Uiteindelijk komt er een gestandaardiseerde methode beschikbaar, die grootschalig kan worden toegepast. Zeven waterbeheerders (Waterschap Brabantse Delta, Waternet, Hoogheemraadschap van Hollands Noorderkwartier, Waterschap Hunze en Aas, Wetterskip Fryslân, Waterschap Drents Overijsselse Delta en het Hoogheemraadschap van Delfland) hebben casussen ingebracht met verschillende vragen. In het groeiseizoen van 2017 zullen alle monsters genomen worden. De resultaten van de analyses komen beschikbaar in het najaar van 2017. Afhankelijk van de uitkomsten zullen de vervolgstappen voor het project worden vormgegeven.

Deel deze pagina