Gepubliceerd op 25 november 2021

Onderzoek naar energie-infrastructuur in Gelderland

Witteveen+Bos heeft samen met Berenschot en een grote groep Gelderse stakeholders in beeld gebracht welke energie-infrastructuur in Gelderland in de toekomst nodig is. Dit was in opdracht van provincie Gelderland, Liander, Gasunie en TenneT. Het onderzoek naar de toekomst van de energie-infrastructuur in Gelderland voorspelt knelpunten, door hoge pieken en dalen in energievraag en -aanbod. Door aanpassingen als een flexibele infrastructuur of uitbreiding van de infrastructuur kan dit worden verminderd. 

Een onderzoek naar de energie-infrastructuur

In 2050 wordt er in Gelderland alleen duurzame energie gebruikt. Dat is afgesproken in het klimaatakkoord. De invulling van de energietransitie in Gelderland wordt steeds duidelijker. In de Regionale Energiestrategieën (RES) worden plannen gemaakt voor opwek van wind- en zonne-energie. Gemeenten leggen in de transitievisie warmte vast hoe ze dat gaan doen en ook in het bedrijfsleven worden allerlei plannen gemaakt. Voor een succesvolle energietransitie moeten de vraag en het aanbod van energie op het energienetwerk goed op elkaar aansluiten. 

Verschillende scenario’s 

Omdat we nog niet precies weten wat er in de toekomst gaat gebeuren met de energievraag en -aanbod, is er in het onderzoek een aantal scenario’s uitgewerkt. Per scenario zijn mogelijke ontwikkelingen in energievraag en -aanbod verkend. Er is gekeken naar de RES-plannen, de warmtevisies, de plannen van diverse bedrijven, woningbouw, mobiliteit en landbouw. Aan de hand van alle informatie is bepaald wat er in 2030 en 2050 mogelijk nodig is aan energie-infrastructuur en ook waar knelpunten optreden als de infrastructuur blijft zoals die nu is. 

Te hoge pieken en dalen

Uit het onderzoek blijkt dat in alle scenario’s met name knelpunten worden verwacht doordat er meer pieken en dalen optreden in de vraag en aanbod van elektriciteit. We gebruiken namelijk steeds meer elektriciteit, en vaak op hetzelfde moment. Denk aan het verwarmen van woningen met een warmtepomp, elektrisch koken of het opladen van elektrische auto’s. Dat gebeurt ook op momenten dat de zon niet schijnt en het windstil is. Op andere momenten is er juist veel elektriciteit van wind en zon beschikbaar, maar niet op de plek waar het nodig is. Het is dan teveel om door het bestaande elektriciteitsnet getransporteerd te worden naar een plek waar het wel gebruikt kan worden. 

Flexibele infrastructuur 

De verwachte knelpunten kunnen worden verminderd door de bestaande infrastructuur uit te breiden. Maar nog belangrijker is het om vraag en aanbod van elektriciteit beter op elkaar af te stemmen door in te zetten op een meer flexibele vraag en passende infrastructuur. Denk bijvoorbeeld aan het tijdelijk omzetten van elektriciteit in gas (bijvoorbeeld waterstof) en andersom, het niet allemaal tegelijk opladen van auto’s, en het gebruik van batterijen om de energie die opgewekt is met zonnepanelen tijdelijk op te slaan. We maken dan effectiever gebruik van het de bestaande infrastructuur waardoor deze minder uitgebreid hoeft te worden. 

Aanbevelingen

In de studie wordt een aantal aanbevelingen gedaan waarmee de provincie samen met haar partners aan de slag gaat. In het kort gaat het om:

  • de energie te gebruiken waar deze opgewekt wordt
  • een goed evenwicht te vinden tussen de hoeveelheid opgewekte zonne- en windenergie
  • zon en wind zoveel mogelijk gebruik te laten maken van één aansluiting op het netwerk
  • zoveel mogelijk oost/west opstellingen voor zonnepannelen te gebruiken
  • gebruik het reserve elektriciteitsnetwerk dat voor noodgevallen aanwezig is, voor zonne- en windenergie
  • maak meer gebruik van flexibiliteit op de energie-infrastructuur
  • breid de energie-infrastructuur uit waar dat nodig is. 

 

Deel deze pagina