Gepubliceerd op 02 juni 2017

Onderzoek duurzaamheid Energie- en Grondstoffenfabriek wint H2O-prijs

Tijdens het voorjaarscongres van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op 1 juni 2017 ontving Arjen van Nieuwenhuijzen van Witteveen+Bos de H20-prijs 2016 voor het beste vakartikel van 2016. Het winnende artikel heeft als titel ‘Is de Energie- en Grondstoffenfabriek wel duurzaam? Een levenscyclusanalyse van grondstoffen uit rioolwater’. Dit platformartikel is een coproductie met Cindy Visser (voorheen KNN Advies), Ingrid Odegard en Geert Bergsma (CE Delft) en Marina Sanders (voorheen Witteveen+Bos). De jury gaf aan dat het vernieuwend is om te toetsen op duurzaamheid in plaats van alleen op kosten en technologie.

De prijs, een oorkonde en een geldbedrag, werd uitgereikt door juryvoorzitter Idshart Dijkstra van het KWR Watercycle Research Institute en KNW-directeur Monique Bekkenutte. Het artikel van Van Nieuwenhuijzen en anderen werd door hen als beste beoordeeld van alle 69 vakartikelen die waren ingezonden voor de prijs. Volgens de jury is het artikel gebaseerd op gedegen onderzoek dat vernieuwend is en daarnaast zeer goed toepasbaar is in de praktijk. Het artikel wordt ook gepubliceerd in de volgende editie van H2O-magazine.

Levenscyclusanalyses naar winning van grondstoffen

De auteurs hebben onderzocht in hoeverre het terugwinnen van grondstoffen in zogenaamde Energie- en Grondstoffenfabrieken duurzaam is. Nu al produceren de waterschappen ruim een kwart van hun energiebehoefte uit het rioolwater dat zij zuiveren, door de productie van biogas. Het streven is dat dit percentage in 2020 40 procent is en dat het daarna blijft groeien. Maar rioolwater bevat potentieel ook veel waardevolle grondstoffen, bijvoorbeeld fosfaat en cellulose. Reden voor de waterschappen om rioolwaterzuiveringsinstallaties om te bouwen tot Energie- en Grondstoffenfabrieken. Om uit te zoeken hoe duurzaam dat is, hebben Witteveen+Bos, KNN Advies en CE Delft levenscyclusanalyses uitgevoerd naar de winning van een aantal grondstoffen uit rioolwater. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van STOWA, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) en de ‘Energie- en Grondstoffenfabriek’ (ofwel EFGF, een netwerkorganisatie van waterschappen). De onderzochte stoffen zijn fosfaat, NEO-alginaat, PHA (een grondstof voor bioplastics) en cellulose. Rioolwater bevat potentieel veel grondstoffen. Hoog in de top vijf staan fosfaat en organische bestanddelen (biogas, PHA, alginaat en cellulose). Uit de levenscyclusanalyse blijkt dat alle terugwinningsroutes een milieuvoordeel hebben ten opzichte van het reguliere zuiveren.

Deel deze pagina