Gepubliceerd op 07 mei 2020

Dutch Risk Reduction Team: oplossingen bij rampen en wederopbouw

Hoe maak je drinkwater en sanitaire voorzieningen minder kwetsbaar voor natuurgeweld? Wat kun je doen om de toenemende grilligheid in weerpatronen het hoofd te bieden? Welke maatregelen kunnen we nemen om eventuele damdoorbraken te voorkomen? Dit is een kleine greep uit de vragen op het gebied van waterbeheer, waterveiligheid en watervoorziening waarmee medewerkers van Witteveen+Bos  geconfronteerd worden tijdens hun deelname aan missie van het Dutch Risk Reduction Team (DRR).

Het Dutch Risk Reduction Team is een initiatief van de Nederlandse overheid, in samenwerking met de Nederlandse watersector. Extreme watergerelateerde rampen komen steeds vaker voor. De vraag naar waterexpertise neemt hierdoor toe.  De Nederlandse watersector heeft een pool van experts waarop een beroep kan worden gedaan, zodra er bij de Nederlandse overheid een verzoek binnenkomt om te adviseren bij urgente  waterproblemen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) organiseert de inzet van de teams. Het gaat niet om noodhulp maar om advisering over de wederopbouw of het voorkomen van een (nieuwe) waterramp.

Dambreuk Brazilië
De afgelopen jaren hebben verschillende medewerkers van Witteveen+Bos deelgenomen aan een DRR-Team. Joana Vlaanderen en Joost Lansink maakten deel uit van het team dat door de Braziliaanse overheid om hulp en advies werd gevraagd na een dambreuk in Brumadinho in de deelstaat Minas Gerais, in het zuidoosten van Brazilië. De dam werd gebruikt om tailings (materiaal dat overblijft na het mijnbouwproces) op te slaan, in dit geval 12 miljoen kubieke meter. Daarbij verloren 256 mensen het leven en er worden nog steeds mensen vermist. De dambreuk bracht aanzienlijke schade toe aan de economie en het milieu.

De W+B’ers bezochten het gebied twee keer, in oktober en november 2019. De urgentie is hoog: er liggen in de deelstaat Minas Gerais 420 tailingsdammen in een straal van 100 kilometer rond de hoofdstad Belo Horizonte. Vijftig van die dammen zijn gebouwd volgens de dezelfde methode als de dam die gebroken is. De angst voor nieuwe dijkdoorbraken is daarom aanwezig.

Intrinsieke motivatie
Voor Joost Lansink en Joana Vlaanderen was het de eerste missie. Joost Lansink: ‘In Nederland houd ik me bezig met dijkverhogingen van soms maar 30 centimeter die tot in de puntjes worden uitgewerkt. In Brazilië bezochten we dammen van 100 meter hoogte, waar soms nauwelijks ontwerpberekeningen en onderzoek naar gedaan is. De kans dat zo’n dam breekt is aanzienlijk groter en de gevolgen zijn niet te overzien. Om met onze kennis bij te dragen aan het voorkomen van dergelijke damdoorbraken geeft veel voldoening. De schaal waarop je daar werkt, waar mensen leven en de sociale impact, dat is heel anders dan een programma als Ruimte voor de Rivier in Nederland, maar er zijn zeker parallellen te trekken. Ik draag daar graag aan bij met onze kennis.’ Joana Vlaanderen sluit zich daarbij aan: ‘Het gaat om het delen van kennis. De insteek van de Brazilië-missie was: hoe kunnen we eventuele nieuwe rampen voorkomen? Wat kunnen we doen aan preventie om te zorgen dat er nooit weer een dam doorbreekt? En hoe zouden we dat, met onze expertise, aanpakken?’

Als ingenieur kunnen we de wereld een stukje beter maken. Het is dankbaar werk. Je hoopt een zaadje te planten, met slimme, robuuste oplossingen mensen tegen rampen beschermen.

Fred de Bruijn

Gepokt en gemazeld
Fred de Bruijn, business unit manager water supply, heeft de afgelopen jaren aan drie missies deelgenomen, waarvan een keer als missieleider. In 2015 zat hij in het  DRR-Team Vanuatu en Kiribati en in augustus 2016 was hij lid van het team dat Palau bezocht. In augustus 2019 was hij projectleider van de missie naar Fiji. Fred is gepokt en gemazeld op het gebied van DRR-missies.

De taken en opdrachten van DRR-Teams zijn gevarieerd en veelzijdig. Op Vanuatu onderzocht het  team hoe drinkwater- en sanitatievoorzieningen minder kwetsbaar kunnen worden voor  natuurgeweld. De schoonwatervoorziening was er deels platgelegd door de cycloon Pam.

In Kiribati, dat kwetsbaar is voor zeespiegelstijging, wordt zand van de stranden gehaald met als gevolg erosieverschijnselen en verstoring van het natuurlijk evenwicht. Daar is onderzocht hoe in combinatie met landaanwinning duurzaam zand en ander vulmateriaal kan worden gewonnen.

Het team in Palau adviseerde rond de drinkwatervoorziening, de gerelateerde infrastructuur en waterresourcesmanagement. In Palau zijn, naast zware tyfoons, langere perioden van droogte met als gevolg rantsoenering van het (drink)water.

In Fiji zorgt de toenemende grilligheid in weerpatronen en het gedrag in het stroomgebied van de rivier voor steeds extremere ‘weather events’. Het team werd gevraagd met adviezen te komen hoe dit probleem aan te pakken.  Fred de Bruijn: ‘We hebben geadviseerd de rivier te verbreden en te verdiepen.  Maar dat heeft alleen zin als je ook herstel doorvoert in het stroomgebied, bijvoorbeeld met herbebossing. Als je dat niet doet zullen verzanding en overstroming doorgaan.’

Personal, profit en public
De tegenstelling tussen personal en public, profit en public, is een factor waarmee elk DRR-Team in meer of mindere mate geconfronteerd wordt.  Joana Vlaanderen: ‘Allerlei belangen spelen een rol. Je moet met heel veel stakeholders praten om kennis te verzamelen, het probleem volledig te begrijpen en tot een oplossing te komen. Onze eerste week in Brazilië is besteed aan vergaderingen en interviews met mijnbouwbedrijven, het Nationale Mijnbouw Agentschap, de openbare aanklager en slachtoffers.’

Fred de Bruijn: ‘De  missies zijn kort. Ze duren maximaal enkele weken. Het doel is om na een ramp snel orde op zaken te stellen, een korte technical assistance. Wat krijgt een land na zo’n missie? Een advies om zich beter te verweren.’

De korte duur is dan ook geen probleem. Ervaren professionals zijn in staat snel overzicht te krijgen van de situatie ter plaatse en te schetsen hoe je verder moet gaan. Als DRR-expert is naast technische kennis, bekendheid en affiniteit met de lokale situatie, het kunnen hanteren van culturele verschillen en belangen een belangrijk criterium.

Zo voelde Joost Lansink zich in het begin nogal ongemakkelijk in Brazilië: ‘We werden echt op een voetstuk geplaatst. Zoiets van: zij hebben daar in Nederland een paar watersnoodrampen gehad en de problemen opgelost, zij weten wel hoe het moet. Gelukkig stond het een gelijkwaardig gesprek uiteindelijk niet in de weg. En wat ook altijd opvalt, is dat Nederlanders in het buitenland altijd met alle egards worden ontvangen als je dat vergelijkt met de nuchtere broodmaaltijd met een glas melk die wij hen voorzetten. Daar kunnen wij nog veel van leren!’

Fred de Bruijn: ‘Je moet vooral niet vergeten waarom je meedoet aan een missie. Als ingenieur kunnen we de wereld een stukje beter maken. Het is dankbaar werk. Je hoopt een zaadje te planten, met slimme, robuuste oplossingen mensen tegen rampen beschermen.’